Naar Menu

Home2009-2010Groene Speld

Maurits Groen

 

De bouw maakt zware tijden door. De financiële en de daarop volgende economische crisis hebben inmiddels zware effecten op de bouw en vernieuwbouw. Ook in Amsterdam zijn harde klappen gevallen. Maar juist in deze tijd krijgt duurzaamheid in de (vernieuw)bouw extra kansen. Steeds meer beseffen investeerders, en trouwens alle uitvoerende betrokkenen in de hele bouwketen dat duurzaamheid een belangrijke factor wordt bij het bepalen van de waarde van panden. In 2010 wordt voor de tweede maal de Groene Speld uitgereikt. In vergelijking tot de eerste keer waren er minder inschrijvingen (15 versus 52), maar inhoudelijk werd het de jury aangenaam moeilijk gemaakt: de kandidaten waren zeer de moeite waard.

Groene Speld 2010

Welke persoon of instantie is aantoonbaar uitmuntend bezig met duurzaamheid in de bestaande en/of nieuwbouw in Amsterdam, hetzij met een bouwproject, dan wel met een onderscheidend onderzoek of een ander bijzonder initiatief? Dat was de vraag die jury van de Groene Speld bij de 15 inzendingen telkens opnieuw stelde. De Groene Speld is een aanmoedigingsprijs van de gemeente Amsterdam, die zelf de ambitie heeft om vanaf 2015 alle nieuwbouw klimaatneutraal te kunnen realiseren.

 

Om de inzendingen beter te kunnen vergelijken, deelde de jury de projecten in drie categorieën in:

 

  1. architecten die vanuit hun discipline duurzaamheid op een excellente manier onderzoeken, realiseren en uitdragen;
  2. organisaties of personen binnen een grotere organisatie die andere mensen zo weten te mobiliseren en te enthousiasmeren dat duurzame projecten ook echt van de grond komen;
  3. individuen die zich op een eigen manier, los van hun achtergrond, op een excellente manier bezighouden met duurzaamheid in de bouw.

Architectenbureaus

In de categorie architectenbureaus viel de jury een viertal inzendingen op (let wel: de kandidaten zijn allen aangemeld door derden, niet door henzelf).

 

Martijn Winnen (Duurzame diensten, concept en projectontwikkeling) heeft de stad verrijkt met zijn Ecobungalows en Duurzame Hub Community. De jury prijst hem als een innemende, betrokken en enthousiasmerende ondernemer. Winnen durft de confrontatie met de weerbarstige praktijk aan te gaan. Die open opstelling is belangrijk, zeker ook als het gaat om aspecten van zijn ontwerpen waarover in vakkringen discussie bestaat. Daarbij doelt de jury vooral op het gevaar dat bij damp-open bouwen inwendige condensatie tot ongezonde schimmelvorming kan leiden.

 

Een tweede opvallende inzending betrof het project De Dappere Maurits. De Key stelde vijf gezinnen in de gelegenheid het pand te kopen, mits zij het zouden renoveren. Deze particuliere opdrachtgevers gaven Jam Architecten de opdracht het gebouw aan te pakken, dat nu vooral op het gebied van sociale duurzaamheid hoog scoort. De jury heeft grote waardering voor particulieren die zich hiervoor inzetten en prijst ook het initiatief van de corporatie. Helaas kon de jury uit de verstrekte informatie niet ook cijfermatig opmaken hoe het project het doet op het gebied van de materiële duurzaamheid en het energiegebruik.

 

Tot slot waren er twee architecten die eruit sprongen: Paul de Ruiter en Pieter Weijnen. Beiden waren ook vorig jaar voorgedragen als kandidaten en ook toen al onderscheidden ze zich binnen het grote aantal inzendingen.

 

 

Als authentiek en betrouwbaar architect die werkt vanuit het principe van duurzaamheid heeft Paul de Ruiter zich afgelopen jaren laten zien als een vakman die praat door middel van zijn gerealiseerde projecten. Met de bouw van zijn bureau aan de Valschermkade heeft hij zijn al veel langer bestaande aandacht voor duurzaamheid ook op fraaie wijze weten vorm te geven.

 

 

Pieter Weijnen, partner van Faro architecten, realiseerde in zelfbouw twee woonhuizen op het Steigereiland in IJburg. Technisch heeft hij alles uit de kast gehaald om zijn huizen zo klimaatneutraal mogelijk te maken, zonder daarbij zijn streven naar fraaie architectuur uit het oog te verliezen. Uitgaande van een integrale benadering heeft hij op een slimme manier allerlei technische hoogstandjes weten toe te passen in zijn ‘active houses’, zonder dat die techniek zich opdringt en al te nadrukkelijk zichtbaar is (dus geen ‘kijk mij eens duurzaam bezig zijn’). Doordat hij is uitgegaan van zelfbouw, geeft hij aan dat ook anderen opdrachtgever c.q. realisator zouden kunnen worden van een eigen woning, waarbij ze dan in principe zouden kunnen maken wat past bij de specifieke locatie. De jury vindt Weijnens projecten vakinhoudelijk tot de beste inzendingen behoren, en ook als persoon vervult hij als enthousiaste, toegankelijke architect een voorbeeldfunctie.

 

 

Organisaties

In de categorie organisaties of specifieke personen binnen grotere organisaties waren naar het oordeel van de jury twee inzendingen opmerkelijk.

 

In de eerste plaats was dat het project ‘CO-Green’ van de combinatie van Eigen Haard, ERA Contour, Architectenbureau KOW en Amoveerbedrijf Oranje. Het is de bedoeling om in dit project van co-creatie (vandaar de naam) 458 woningen in Overtoomse Veld klimaatneutraal en kostenneutraal te herstructureren. Dankzij de heldere regie van de opdrachtgever, die uitgaat van het streven naar een optimale ketenintegratie, wordt de samenhang binnen dit complexe project bewaard en blijven de kosten binnen de perken. Dit project laat de waarde zien van duurzame werkrelaties in de bouw, wat helaas in sterk contrast staat met (het ruime merendeel van) de huidige praktijk. Het project verdient volgens de jury dus een pluim, al merkt zij wel op dat het idee nadere uitwerking verdient en vereist.

 

De tweede bijzondere inzending betrof Woningcorporatie Far West met de duurzame renovatie van de flat Remijden in Osdorp. De jury waardeert het project, omdat het een voorbeeld kan zijn bij de grote energiebesparingsopgave waarvoor de stad zich de komende jaren gesteld ziet. Juist nu de nieuwbouw op een laag pitje staat, is het doorpakken op het energiezuiniger maken van de bestaande woning- en gebouwenvoorraad des te belangrijker. Dat kan substantieel werk, energiebesparing, woonlastenverlaging c.q. beperking van de woonlastenstijging, meer wooncomfort, stijging van de onroerend goedwaarde en besparing van de CO2-emissie opleveren.
Het project van Far West steekt er daarbij bovenuit door zijn ambitieuze en evenwichtige aanpak van een flink volume: het project ‘maakt meters’. Een bijzonder aspect van dit renovatieproject is ook dat de bewoners tijdens de renovatie niet hoefden te verhuizen, terwijl er toch dusdanig stevige ingrepen zijn gedaan, dat voor de woningen het energie B-label is behaald. Speciale vermelding verdient hierbij de toepassing van het gecombineerde cv- en ventilatiesysteem met gaswarmtepompen. Maar ook de woonlastengarantie (uniek in Amsterdam?) verdient navolging.
In algemene zin wil de jury daarbij het belang opmerken van het betrekken van bewoners bij vernieuwbouwprojecten, gericht op energiebesparing. Om dergelijke projecten te kunnen beginnen is immers minimaal 70% deelname vereist. En het overtuigen van bewoners van het nut van die projecten valt vaak niet mee, al zijn de maatregelen ook in het directe belang van de huurders. Immers: de huren stijgen tegenwoordig circa 1,5% per jaar, terwijl de energieprijzen de laatste jaren circa 10% per jaar gestegen zijn. Bij het aantrekken van de economie zullen ze naar verwachting nog fors doorstijgen, zonder dat de overheid invloed kan uitoefenen op die verhoging (in tegenstelling tot de huurstijging). Ook in dit opzicht heeft Far West het renovatieproject doordacht en waarschijnlijk mede daardoor succesvol aangepakt.

 

Tenslotte wil de jury nog graag een hartenkreet slaken: Amsterdam is een prachtige stad, waarvan de architectonische integriteit scherp bewaakt moet worden. Tegelijkertijd is ook de noodzaak van energiebesparing om meerdere redenen evident en urgent. Het renovatieproject Manegestraat laat zien dat het mogelijk is om achtergevelisolatie op een fraaie en verantwoorde manier in te passen. Wanneer de achtergevel wordt opgevat als een architectonische opgave, biedt het juist kansen om de vaak lelijke en verwaarloosde achterzijden en achterterreinen van oude wijken en monumentale locaties zorgvuldig aan te pakken en tegelijkertijd de woningen energiezuiniger te maken. Opdrachtgevers, architecten en stadsdelen zouden gezamenlijk deze uitdaging moeten aangaan.

 

Individuen

Sharona Ceha (oud stadsdeelwethouder Oost-Watergraafsmeer) was een opvallende inzending binnen de categorie ‘individuen’. De jury constateert dat zij haar functie op een onorthodoxe, maar effectieve manier heeft gebruikt om duurzaamheid onderdeel van het DNA van het stadsdeelbeleid te maken. Bevlogen en met een bijzondere persoonlijke inzet heeft ze in een aantal gevallen echt haar nek uitgestoken om projecten daadwerkelijk te realiseren. ‘Duurzaam Drijvend Wonen’ is daarvan een goed voorbeeld: een wedstrijd die Sharona Ceha heeft geïnitieerd en die mede door haar inzet landelijke allure heeft gekregen. De vraag was of men binnen een beperkt budget een drijvende woning wilde ontwerpen waarbij werd uitgegaan van de principes van energiezelfvoorziening en cradle to cradle. De verrassend talrijke resultaten ervan zijn te bekijken via www.eatmyhouse.nl. Momenteel wordt gewerkt aan de feitelijke realisering van het winnende ontwerp. De jury waardeert dat Sharona Ceha als wethouder niet alleen als een zorgvuldige procedurebewaakster heeft gefungeerd, maar vooral de inhoud van haar beleid met overtuiging voorop heeft gezet en actief heeft uitgedragen.

 

 

Een andere inzending betrof Fons Broersen, directeur van de grafische onderneming PrimaveraQuint. Zijn MKB-bedrijf heeft duurzaamheid in de genen. De jury vindt zijn inzet lovenswaardig en geeft hem een pluim voor zijn bedrijfsvoering, maar moet ook vaststellen dat de directe relatie met duurzaam bouwen relatief gering is.

 

Winnaar

De jury kwam tenslotte tot vier nominaties. In de categorie ‘architecten’ werd de nominatie gedeeld door Pieter Weijnen en Paul de Ruiter. In de categorie ‘opdrachtgever/organisaties’ koos de jury Far West en in de categorie ‘inspirerend individu’ werd dat ex-stadsdeelwethouder Sharona Ceha. De winnaar is uiteindelijk Far West geworden, dat een in alle opzichten voorbeeldig project heeft gerealiseerd. Daarmee wordt dit jaar dus een organisatie beloond met de Groene Speld. De jury wil echter ook het belang van initiatiefrijke individuen duidelijk benadrukken en doet daarom de suggestie dat er volgend jaar formeel twee categorieën worden ingesteld ter inzending en beoordeling: een voor bedrijven/organisaties en een voor individuen. Daarnaast wil de jury voorstellen om aan de beoordelingscriteria iets toe te voegen, namelijk dat ook het rendement van de inzendingen stevig gaat meewegen. Daarbij zou het dan gaan om twee soorten rendement: investeringen versus energiekostenreductie en investeringen versus CO2-emissiereductie. Immers: zodra de prijswinnaar van komend jaar kan aantonen, dat hij/zij niet alleen een mooi duurzaam project heeft gerealiseerd, maar bovendien een solide business case heeft, dan verwacht de jury dat de wekker ook bij de bestaande bouw zeker zal afgaan.

 

De jury voor De Groene Speld 2010 bestond uit voorzitter Maurits Groen (directeur mauritsgroen*mgmc), Jaap van Rhijn (directeur Boer Hartog Hooft en lid van de Amsterdamse Klimaatraad) en Frans Horst (projectleider Koningsvrouwen van Landlust bij Eigen Haard en winnaar van De Groene Speld 2009).

  


Over deze site

Disclaimer