Naar Menu

Home2009-2010Kenmerken en kwaliteit woningbouwproductie

Kenmerken en kwaliteit woningbouwproductie


In dit boek zijn 81 woningbouwprojecten beschreven. De architecten van deze projecten hebben een vragenlijst ingevuld over de kwaliteit van het betrokken project. Naast vragen die betrekking hebben op de Basiskwaliteit van de woningen zijn er vragen gesteld over kenmerken van de woningen, zoals het aantal kamers, de plafondhoogte, de oppervlakte en de aanpasbaarheid.

Kenmerken en kwaliteit

De meeste woningen in Amsterdam zijn nieuw gebouwd, in totaal 3.964. Daarnaast zijn er 1.948 vernieuwbouwwoningen opgenomen en 335 studenteneenheden. Deze laatste hebben in dit geval een tijdelijk karakter. Omdat het voor de hand ligt dat nieuwbouwwoningen aan andere kwaliteitseisen voldoen dan de andere categorieën, zijn deze in dit hoofdstuk apart beschreven. Een eerste indeling laat zien dat de nieuwbouw vooral in de vrije sector is gerealiseerd en de vernieuwbouw en tijdelijke bouw hoofdzakelijk in de sociale sector.

 

Opgeleverde woningen naar type en sector

 

 sociale huurvrije sector huur en kooptotaal
nieuwbouw  34%  66%  100%
vernieuwbouw 82%18%  100% 
tijdelijke bouw 100% 0% 100%


Nieuwbouwwoningen
In totaal zijn er dit jaar 3.964 nieuwbouwwoningen opgeleverd verdeeld over 62 projecten. Van deze nieuwbouwwoningen behoort 34% tot de sociale sector en 66% tot de vrije sector. De ene helft van de vrije sector nieuwbouwwoningen is in de verhuur aangeboden, de andere helft was koop. Van de nieuwbouwwoningen is 16% een eengezinswoning.
Een heel groot deel van de nieuwbouw is dit jaar opgeleverd in Nieuw-West: maar liefst 41% van het totaal, verdeeld over 16 projecten. Een goede tweede is IJburg met 22% (15 projecten). Op de derde plaats qua aantal opleveringen staat stadsdeel Noord met 13% (9 projecten).

 

oppervlakte
De eengezinswoningen in de nieuwbouw hebben een gemiddelde grootte van 133 m². Dit is royaal. De ruimste opgeleverde eengezinswoningen bevinden zich in de stadsdelen Centrum (Het Funen) en West (De Binderij). De grootste eengezinswoningen buiten de ring zijn op IJburg gebouwd.
De appartementen hebben een gemiddelde oppervlakte van 91 m². Ook dat is ruim. In stadsdeel Zuid zijn de appartementen wat kleiner, met een oppervlakte van rond de 85 m². Opvallend klein zijn de appartementen in stadsdeel Zuidoost, met een gemiddelde van 75 m².

 

aantal kamers
Ruim de helft (51%) van de eengezinswoningen heeft vijf kamers inclusief de woonkamer. Een derde heeft vier kamers. In vergelijking met de afgelopen jaren is er weinig veranderd. Appartementen worden overwegend (60%) uitgevoerd met drie kamers. Bijna een kwart van de appartementen beschikt over vier kamers. Van de nieuwbouwwoningen heeft toch één op de tien maar één of twee kamers. Opmerkelijk veel van deze kleine nieuwbouwappartementen zijn gerealiseerd in Nieuw-West (37%). De meeste kleine appartementen zijn echter binnen de ring A10 opgeleverd.

 

In onderstaande tabel is voor de opgeleverde nieuwbouwwoningen per woningtype weergegeven hoe groot de woningen zijn gegeven het aantal kamers. Te zien is dat er voor eengezinswoningen meer ruimte wordt gebruikt om het aantal kamers te kunnen realiseren.

gemiddelde grootte woningtype naar aantal kamers (inclusief woonkamer)

 appartementeengezinswoning 
3-kamers90 m²  100 m² 
4-kamers 110 m² 120 m²   
5-kamers 115 m² 135 m²   
6-kamers 125 m² 150 m²   


verdiepingshoogte
Extra verdiepingshoogte, hoger dan dat wat er in het bouwbesluit staat (2,60 meter), is een toegevoegde ruimtelijke kwaliteit. In de nieuwbouw werd in slechts 4% van de opleveringen een verblijfsruimte met een netto verdiepingshoogte van 2,80 tot 3 meter gemeten. Boven de 3 meter werd dit in 9% van de gevallen toegepast. Deze percentages zijn gelijk aan die van de jaren daarvoor.

 

bergruimte
Tweederde van de opgeleverde nieuwbouwwoningen beschikt over een privébergruimte en 28% heeft alleen een gemeenschappelijke bergruimte. Zes procent van de nieuwbouwwoningen heeft geen bergruimte buiten de woning. In drie projecten beschikt geen enkele woning over een bergruimte. Dat zijn Buurtfabriek Ruimzicht in West, Verdana in het Funen en Waterside aan de Landsmeerdijk in Noord.

 

buitenruimte
De meeste opgeleverde nieuwbouwwoningen (90%) beschikken over een privébuitenruimte. Vier procent is voorzien van een gemeenschappelijke buitenruimte en 6% heeft geen buitenruimte. De meeste woningen zonder buitenruimte zijn appartementen in de hoogbouw op de Zuidas.

 

parkeerruimte
Opmerkelijk veel van de opgeleverde nieuwbouwwoningen beschikken over een parkeerplaats. 81% Procent heeft een parkeerplek in een gebouwde garage en 7% beschikt over een parkeerplaats op eigen terrein in de open lucht.

 

Vernieuwbouwwoningen
In dit projectenboek zijn 1.948 vernieuwbouwappartementen opgenomen verdeeld over 22 projecten. De meeste woningen (82%) zijn sociale huurwoningen, dit in tegenstelling tot de nieuwbouw¬woningen. Het grootste project - Geldershoofd - is gelegen in de Bijlmer. Daar zijn 512 appartementen van de oorspronkelijke hoogbouw verbouwd. Een ander groot project is gelegen in Geuzenveld. Het gaat hier om een ingrijpende renovatie van 344 woningen in het project Dudok¬haken.

 

oppervlakte
Veel van de verbouwde appartementen zijn relatief klein. De gemiddelde oppervlakte bedraagt slechts 53 m² na verbouw. In de stadsdelen West en Nieuw-West zijn de verbouwde woningen wat ruimer met een gemiddelde ontstane grootte van net iets boven de 70 m².

aantal kamers
Hoewel de appartementen klein zijn beschikt ruim een derde van de woningen over vier kamers, inclusief de woonkamer. Een kwart bestaat uit drie kamers en 38% van de appartementen heeft een of twee kamers.

 

verdiepingshoogte
Bij verbouw blijft de bestaande verdiepingshoogte in stand of wordt deze soms lager door het toepassen van extra isolatie. Slechts in twee projecten is een verdiepingshoogte van 2,80 tot 3 meter gemeten. Het zijn de projecten De Dappere Maurits - een project ontstaan door particulier opdrachtgeverschap, waarbij etages horizontaal en verticaal zijn samengevoegd - en een deel van het project De Binderij in de voormalige boekbinderij.

 

bergruimte
Twaalf procent van de vernieuwbouwwoningen beschikt niet over een buitenruimte. Dat is twee keer zoveel als bij de opgeleverde nieuwbouwwoningen. Gemeenschappelijke bergruimte komt praktisch niet voor. De meeste woningen hebben een privébergruimte die meestal kleiner is dan 3 m². In een op de drie projecten is er in het appartementencomplex geen (gemeenschappelijke) berging buiten de woning.

 

buitenruimte
De meeste opgeleverde vernieuwbouwappartementen (92%) beschikken over een buitenruimte. Dat is ongeveer hetzelfde percentage als bij de nieuwbouwwoningen, alleen zijn de buitenruimten bij de vernieuwbouwwoningen vaak wat kleiner. Zeven procent van de appartementen heeft geen buitenruimte. Slechts in een project in de Eerste Breeuwersstraat op het Prinseneiland zijn helemaal geen buitenruimtes.

 

parkeerruimte
Slechts in twee projecten beschikt men over parkeerruimte. Het gaat hier om 88 ondergrondse parkeerplaatsen bij de projecten De Binderij en Fannius Scholtenbuurt AB11.


Studentenwoningen
Er zijn ook studentenwoningen opgeleverd. Het betreft het project Studentenwoningen Zuiderzeeweg. Op het Zeeburgereiland zijn 337 tijdelijke containerwoningen neergezet voor de duur van 15 jaar.


Aanpasbaarheid
Woningen zijn aanpasbaar als ze toegankelijk en bruikbaar zijn voor rolstoelgebruikers. Van de opgeleverde nieuwbouwwoningen is ruim de helft (52%) aanpasbaar en van de vernieuwbouwwoningen is dat 7%. Deze cijfers zijn lager dan de jaren ervoor. Volgens de Basiskwaliteit Woningbouw Amsterdam moeten alle nieuwbouwappartementen met een laag aanpasbaar zijn wanneer ze op de begane grond liggen of met een lift bereikbaar zijn. In de volgende tabel zijn de resultaten voor deze woningen gegeven. Daaruit blijkt maar 57% van deze 2.911 opgeleverde woningen aan deze gestelde basiskwaliteit van aanpasbaarheid te voldoen. Vorig jaar was dat nog 71%.

 

Nieuwbouwwoningen die aanpasbaar moeten zijn volgens Basiskwaliteit

sector aanpasbaar totaal % aanpasbaar 
sociale huur 541 1.092 50% 
markt huur 357 541 64% 
AMH koop2121100% 
vrije sector koop 7381.257 59%
Totaal 1.6572.911 57% 

 

Van de opgeleverde sociale huurwoningen zouden er 1.092 aanpasbaar moeten zijn. Slechts vijftig procent hiervan is daadwerkelijk aanpasbaar, waarmee de prestatieafspraak met Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties van 80% aanpasbaarheid, bij lange na niet is gehaald.


Duurzaam bouwen

Duurzaamheid is onderdeel van het gemeentelijke bouwbeleid. Bouwers kunnen in aanmerking komen voor een premie als zij kunnen aantonen aan de vereiste duurzaamheidseisen te hebben voldaan. Hieronder volgt een analyse van hoe het staat met de duurzaamheid van de opgeleverde (ver)nieuwbouwwoningen.

 

buitengevelkozijnen
66 Projecten hebben opgegeven hardhout te hebben gebruik voor de buitengevelkozijnen, namelijk 40 keer meranti, 7 keer sapupira, 2 keer iroko, 1 keer mahonie, 1 keer lauro gamella en 15 keer zonder houtsoort op te geven. Daarvan zegt de helft, namelijk 33 projecten, dat het gebruikte hardhout voorzien was van het FSC-keurmerk. Drie daarvan geven een niet geaccepteerd keurmerk op (namelijk MTTC). Van de resterende 30 hebben er 10 een FSC-nummer aangeleverd, waarvan er 6 niet blijken te bestaan. Conclusie is dat van de 66 projecten die hardhouten gevelkozijnen zeggen te hebben toegepast, er slechts aan 4 projecten ook daadwerkelijk een bestaande CoC-nummers (= FSC-keurmerk) gekoppeld is. Dat is dus bedroevend slecht. Het is zelfs veel slechter dan vorig jaar toen er van de 31 projecten met hardhouten buitengevelkozijnen, 17 gecertificeerd hout had toegepast.

 

Voor de overige hardhouten onderdelen aan de buitenzijde van de woning, zoals hekwerken, terrasdelen is het als volgt: 30 projecten hebben opgegeven hardhout in onderdelen als hekken en terrassen te hebben gebruikt. Daarvan zeggen er 19 dat ze geleverd hebben met het FSC-keurmerk. Van deze 19 hebben er 4 een CoC-nummer aangeleverd, die alle 4 blijken te bestaan. Conclusie van de 30 projecten met hardhouten onderdelen er slechts 4 projecten hout met FSC-keurmerk hebben toegepast. Ook geen vrolijk beeld dus, zeker gezien het feit dat deze cijfers pas tot stand zijn gekomen na intensieve bel- en mailrondes met de betrokkenen van de projecten.
 
naaldhout
65 Van de respondenten geven aan in hun projecten naaldhout te hebben gebruikt voor balken, 56 voor timmerwerk en 17 voor overige onderdelen, in totaal dus voor 138 project(onderdelen). Daarvan geven respectievelijk 18 en 24 en 11 respondenten op gecertificeerd naaldhout te hebben gebruikt, totaal dus 53 project(onderdelen).
Daarvan geven respectievelijk 3 en 2 en 15, in totaal 20 respondenten, een FSC-nummer op. Daarvan bestaan respectievelijk 2 en 0 en 9, in totaal CoC-nummers. De conclusie is dat van de 138 project(onderdelen) met naaldhout 53 respondenten hebben opgeven FSC-hout te hebben gebruikt. Daarvan geven 20 een FSC-nummer op, waarvan er 11 blijken te bestaan. Dus van de 65 projecten met 138 onderdelen, is er slechts in 11 onderdelen gecertificeerd naaldhout gebruikt.. Ook niet echt bemoedigend dus. Vorig jaar hebben 44 projecten aangegeven naaldhout te hebben gebruikt, waarvan volgens eigen zeggen ongeveer de helft met het FSC-keurmerk. De CoC-nummers werden toen niet aangeleverd, waardoor er geen controle kon plaatsvinden.
 

zink en thermisch verzinkt staal
Van de 81 projecten van de Kwalilteitsregistratie hebben 18 projecten aangegeven zink of thermisch verzinkt staal te hebben toegepast in de gevel. Lood en koper zijn niet opgegeven. Van deze 18 zijn er 12 wel afgedekt met poedercoating of schilderwerk, zoals gevraagd in de Basiskwaliteit. De resterende 6 projecten voldoen dus niet.
Bij daken is de score nog slechter: van de 15 projecten waar zink of verzinkt staal in het dak is toepast, is slechts in 3 gevallen het zink/verzinkte materiaal afgedekt met schilderwerk of coating. Ook bij goten, waar bij 27 projecten zink of verzinkt staal is toegepast, zijn slechts bij 3 projecten de goten afgedekt. Vooral bij deze horizontale delen is de invloed van zinkafspoeling groot. Omdat het regenwater daar in aanraking met het zinkoppervlak komt, lossen zinkdeeltjes in het regenwater op.
 
Bij de hekken en hemelwaterafvoerpijpen, zijn het respectievelijk: 54 projecten met hekken, waarvan 48 zijn behandeld met verf of coating, en 32 projecten met verzinkte hemelwaterafvoeren, waarvan er 10 zijn afgedekt. Daarbij gaat het bij de hemelwaterafvoeren om afwerking aan de buitenzijde, waardoor het afspoelbare effect van zink in het afvoerwater in de pijp niet wordt tegengegaan. Alleen de behandeling van hekken scoort goed; wellicht dat de esthetische kant daarbij ook een rol speelt.

 

Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC)
Van de 81 projecten is bij 64 projecten met gestapelde bouw de EPC vermeld. 27 Daarvan hebben een EPC van 0,9 tot 1,0, de wettelijk toegestane EPC tot 1 januari 2006 (datum aanvraag bouw-vergunning). 37 Projecten hebben een EPC tussen de 0.75 en 0.8. De laagst gerealiseerde EPC was in het Andreas Ensemble - Fase 1 die met 0,75 de beste score behaalde.

Van de 81 projecten hebben 19 projecten met eengezinswoningen een EPC opgegeven. 6 Daarvan met een EPC van 0,9 tot 1,0 en 13 met een EPC van 0,8. De laagst gerealiseerd EPC was 0,78 en kwam een keer voor. Uit een analyse blijkt dat kenmerken van de woning, zoals oppervlakte en verdiepingshoogte niet van invloed zijn geweest op de EPC-score.

 

Energiebronnen en lage temperatuurverwarming
Als energiebron blijft de individuele HR-ketel nog steeds verreweg het populairst. Van de 81 projecten zijn 43 projecten uitgevoerd met een eigen ketel, terwijl 32 projecten zijn aangesloten op het Stadswarmtenet. 4 projecten geven aan dat de warmte wordt geleverd via een warmtepomp (warmte/koudeopslag), terwijl 2 melden een Ultra HR ketel te hebben toegepast.
 
Interessant is ook in hoeverre gebruik is gemaakt van lage temperatuurverwarming. Bij 47 projecten van de 81 is dat niet het geval, bij 15 projecten is sprake van middentemperatuur ( maximaal 70 graden aanvoertemperatuur) en in 19 projecten is lage temperatuurverwarming toegepast (aanvoertemperatuur maximaal 55 graden).

 

Ventilatiesystemen
Wat betreft de ventilatiesystemen geven 51 projecten aan traditionele mechanische ventilatie te hebben toegepast. Daarnaast is bij 8 projecten balansventilatie aangebracht, terwijl 8 projecten aangeven alleen natuurlijke ventilatie toegepast te hebben. Tenslotte zijn 12 projecten uitgerust met vraaggestuurde gevelroosters (met mechanische ventilatie) en zijn er 2 projecten met andersoortige systemen uitgerust.

 

Resultaten Basiskwaliteit Woningbouw
Al 15 jaar hebben de gemeente en de Amsterdamse woningcorporaties afspraken over de kwaliteit van de woningbouw. De eerste afspraken zijn neergelegd in de Richtlijnen Kwaliteit Woningbouw Amsterdam 1995; deze afspraken zijn later opnieuw bekrachtigd en vereenvoudigd in de Basiskwaliteit Woningbouw 2003 en 2005. Reeds in 1995 vormde aanpasbaarheid (toegankelijk en bruikbaar voor mensen die slecht ter been zijn) een belangrijk onderdeel van de afspraken. In 2003 werden de afspraken nogmaals sterk vereenvoudigd (alles op één A4-tje) en tegelijkertijd werd afgesproken dat alléén nog hout met FSC-keurmerk zou worden toegepast.

 

In 2007 constateerde de Amsterdamse gemeenteraad dat deze afspraken, ondanks dat de gemeente feitelijk de extra maatregelen betaalde door deze in te calculeren bij de residuele grondprijsbepaling, in veel gevallen niet uitgevoerd werden. Daarom besloot de gemeente de grondprijs voor marktwoningen te verhogen en een premie uit te keren wanneer de maatregelen daadwerkelijk waren uitgevoerd. Omdat de Federatie mordicus tegen het aanpassen van de grondprijzen voor sociale huurwoningen was, werd daarvoor afgesproken dat de Federatie ervoor zorg zou dragen dat tenminste 80% van de sociale huurwoningen zou voldoen aan de richtlijnen voor aanpasbaarheid en duurzaamheid. Als gevolg hiervan bestaat de Basiskwaliteit sinds januari 2008 uit een subsidieregeling voor marktwoningen en prestatieafspraken over sociale huurwoningen.

 

Aanpasbaar bouwen?
Aanpasbaar bouwen was al opgenomen in de Richtlijnen Kwaliteit Woningbouw Amsterdam 1995. Nu - in november 2010 - moeten we opnieuw constateren dat er weinig van terechtkomt. Uit de Kwaliteitsregistratie blijkt dat slechts 57% van de eenlaagse woningen op begane grond of bereikbaar met aan lift aanpasbaar is. Bij de sociale huurwoningen is het resultaat zelfs nog slechter: slechts de helft van deze woningen - die volgens de afspraken aanpasbaar zouden moeten zijn - is dat ook werkelijk. Na een lichte stijging in de afgelopen jaren daalt het aandeel aanpasbare woningen naar een nieuw dieptepunt en de met de corporatiesector afgesproken 80% wordt bij lange na niet gehaald.

 

FSC-hout
De afspraak om alléén nog hout met FSC-keurmerk te gebruiken is in 2003 overeengekomen tussen de gemeente en de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties, vastgesteld door het Amsterdamse gemeentebestuur en integraal opgenomen in het Amsterdamse grondprijsbeleid. En ook hier komt niets van terecht. Hoewel FSC-hout in de meeste standaardbestekken van corporaties is opgenomen, blijkt steeds weer dat het slechts bij uitzondering werkelijk wordt toegepast. De helft van de 66 projecten die hardhout toepassen geeft meteen al toe dat ze geen FSC-hout hebben gebruikt. Van de andere helft weten er - na herhaaldelijk aandringen - uiteindelijk slechts vier een geldig CoC-nummer te produceren. Negen projecten komen met nummers aanzetten die niet bestaan of die verwijzen naar het onbetrouwbare MTCC-keurmerk van de Maleisische regering. Andere moeten na intern navragen achteraf constateren dat het toepassen van duurzaam hout kennelijk ‘ergens onderweg’ uit het oog is verloren. Zijn opdrachtgevers niet bij machte (of niet gemotiveerd) om ervoor te zorgen dat wat het bestek voorschrijft door de aannemer ook werkelijk wordt uitgevoerd? Uit gesprekken komt duidelijk naar voren, dat men er - uitzonderingen daargelaten - niet op stuurt, de aannemer niet controleert en niet naar bewijzen vraagt. Waar komen die niet bestaande FSC-nummers vandaan? Waarom valt niemand dat op? Betalen opdrachtgevers de aannemer voor FSC-hout dat niet wordt geleverd?

 

Conclusie
Uit de resultaten van de kwaliteitsregistratie - en ook uit het feit dat er nauwelijks gebruik wordt gemaakt van de premieregeling voor marktwoningen - blijkt dat het weinig zin heeft om op deze weg door te gaan. Het wordt tijd om de Basiskwaliteit met alle betrokkenen te evalueren en de bevindingen aan het gemeentebestuur voor te leggen 


 

  


Over deze site

Disclaimer