Naar Menu

Home2006-2007Juryrapport Zuiderkerkprijs 2007

De Zuiderkerkprijs wordt voor de tiende keer uitgereikt aan de architect en opdrachtgever van het beste woningbouwproject. Doorgaans moet gekozen worden uit een totaal van veertig tot zestig woning-bouwprojecten.

Zuiderkerkprijs 2007

Omdat dit aantal te groot is om op een dag te bezoeken, is de procedure zo dat zes deskundigen van het Ontwikkelingsbedrijf, waaronder de Woningbouwregisseur, een voorselectie maken uit de jaarproductie, die vervolgens aan de jury wordt voorgelegd. In deze voorselectie wordt op grond van door de architecten aangeleverd materiaal, gekeken naar aspecten als architectonische en stedenbouwkundige uitwerking, programma en typologie in zijn context, prijs-kwaliteitverhouding, duurzaamheid en aanpasbaarheid. Tegelijkertijd wordt gestreefd naar een enigszins evenwichtige verdeling van projecten over de stad, hoewel dat uiteraard afhankelijk is van het aanbod.

Terwijl de meeste jaren de toptienlijstjes van de voorselectiecommissie redelijk overeen kwamen, werd dit jaar juist gekenmerkt door een grote variatie in de favorieten. Dat zou enerzijds kunnen wijzen op een groot aanbod ‘goede projecten’ en anderzijds op de evenwichtigheid in het aanbod, weinig uitschieters naar boven of beneden. Mede door deze brede groslijst, is er dit jaar voor gekozen niet tien maar twaalf projecten voor te leggen aan de externe jury. Een externe onafhankelijke jury heeft de voorgeselecteerde projecten individueel bestudeerd op grond van aangeleverd materiaal en vervolgens zijn ze gezamenlijk bezocht. Op alle locaties is ter plekke een toelichting gegeven door de architect, opdrachtgever of anderszins betrokkenen en zijn een of meerdere woningen bezocht.

De jury bespreekt tijdens de dag de criteria door en neemt de definitieve keuze welke criteria doorslaggevend moeten zijn bij het bepalen welk project de Zuiderkerprijs krijgt. Aan het einde van de excursiedag zijn drie nominaties gekozen, waarvan er één het winnende project is.

 

De jury Zuiderkerkprijs 2007 bestaat uit: Rob van Engelsdorp Gastelaars, voorzitter Tracy Metz, architectuurjournalist NRC en verslaglegger Don Murphy, architect VMX Architects en winnaar Zuiderkerkprijs 2006

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De jury werd ondersteund door Sabine Lebesque, architectuurhistoricus en adviseur van de afdeling Regie Productie van het OGA, en Vibeke Gieskes, coördinator van de Projectdocumentatie (publicatie en website).

De Prijs

Bernard Heesen (Leerdam, 1958) studeerde architectuur in Delft van 1976 tot 1983 en werkte tijdens zijn studie in glasatelier De Oude Horn in Leerdam van zijn vader Willem Heesen. Het blazen van glas won het echter van het stapelen van stenen en sinds 1984 werkt hij dan ook onafgebroken aan een eigenzinnig oeuvre temidden van glas, blaaspijpen, bellenrekjes, foto’s, schetsen, kleuren, lichtstralen, glasballonnen, buizen en een loeiende glasoven. Zijn werken ziet hij als resultaat van een proces, het plezier van het blazen staat voorop. Hij speelt een ironisch spel met de moderne categorieën van kunst en kitsch, ambacht en industrie, origineel en kopie, unica en serie, verzamelaar en consument, smaak van de elite en smaak van de massa. Hij maakt gewrochten, spermia, hersenpanvazen, vrolijke wijnglazen, zuilvazen, schimmelvazen, zwabbers, poefen, damestasjes, snotvazen, verbeterde snot-vazen en opnieuw verbeterde snotvazen en niet te vergeten: zijn encyclopedische gewrochten. In 1999 is Bernard met de dichter Arjen Duinker begonnen met het levenswerk De wereld van de glasblazer, van Aandacht tot Zwelgen, inmiddels zijn hiervan deel 1 en 2 verschenen. Een citaat uit deel 1, p.105: “Glas opgesloten in de oven, heet en vloeibaar, is een uitermate vriende-lijk spul. Het stinkt niet, het is onzichtbaar en vooral op winterse dagen uitnodigend warm. Eenmaal met de pijp uit de oven gehaald, is glas als een weke vleesmassa in een strakke huid, die uitnodigt tot knippen, trekken, prikken, slaan, strelen – meestentijds met grof geweld, af en dan teder. Glas aan de pijp is de ene dag als een vis, de volgende dag als een vogeltje, de dag daarop als een dikke lul en al-tijd aangenaam. Afgekoeld glas is glashard en koud, je snijdt je handen eraan, het wordt vies en eens zal het breken.”

Op dit moment ontwikkelt Bernard Heesen een dertig meter hoge glazen toren met kristallen carillon die begin 2009 geplaatst zal worden in de Leidsche Rijn ten westen van Utrecht. Zijn werk is onder andere opgenomen in de collecties van het Stedelijk Museum Amsterdam, Museum Boymans van Beuningen Rotterdam, Frans Hals Museum Haarlem, Rijksmuseum Twenthe Enschede en Glasmu-seum Leerdam.

 

Juryrapport Zuiderkerkprijs 2007

Als drenkelingen zwalken we over de daken en door de gangen van het complex Parkrand, in Geuzenveld. Aha, daar staat een paar schoenen buiten, daar is vast iemand thuis. Als we aanbellen horen we gestommel en gelach, de bewoner belooft hij dat hij zijn broek zal aantrekken voordat hij opendoet. Voordat de avond valt zijn we behalve bij deze ras-Amsterdammer die tijdelijk met zijn nieuwe vrouw op een opblaasbed in de woonkamer slaapt, ook op bezoek geweest bij een Française met man en twee pubers voor wie ze een kamer in tweeën heeft gedeeld, een Marokkaans gezin dat twee woonkamers heeft (een voor mannen en een voor vrouwen), een paar Surinaamse dames met kids waar de boel piekfijn in orde is ook al wordt er niemand verwacht, en wat young urban professionals die tegenwoordig ook in de klasse mét kinderen bestaan.

Als jury van de Zuiderkerkprijs kom je nog eens ergens, zoveel is duidelijk. Wij krijgen niet alleen een dwarsdoorsnede te zien van de hoofdstedelijke woningbouw van het afgelopen jaar, maar ook een beeld van de wonderlijke verscheidenheid aan mensen die in die woningen wonen. Kennelijk is het met de woningbouw als met de wijn: er zijn goede en minder goede jaren. Dit is een goed jaar, en wij zijn er als jury opgetogen vandaan gekomen. Drie projecten hebben we genomineerd: het Luycksterrein aan de Amstel/Wibautstraat, de Noordkop aan de Spaarndammerdijk en De Drie Bouwmeesters in Geuzenveld.


 

 

 

 

 

 

 

 

 

Van de 63 ingezonden woningbouwprojecten gingen twaalf door naar deze laatste ronde. Daar zaten een paar knoeperds bij, projecten die zich volgens de jury als autonome objecten presenteren en het vooral van hun vorm moeten hebben, zoals de Piramides van Soeters van Eldonk Architecten met AM Wonen en Parkrand van MVRDV met Het Oosten Kristal. Ze blijken wel allebei een functie te vervullen als doorgangsplek, wat in de dichtgetimmerde woningmarkt van Amsterdam grote waarde heeft, maar verder laten ze zich weinig in met de stad. Het duurdere segment vrije sector appartementen in Parkrand wordt dan ook moeilijk verhuurd, zo laten we ons vertellen.

 

Heel anders is het project De Drie Bouwmeesters van architect Ton Venhoeven CS met Vesteda en De Alliantie, dat evenals Parkrand in Geuzenveld ligt. (Trouwens, sinds wanneer hebben alle woningbouwprojecten een eigennaam? Nog niet zo lang geleden was dat voorbehouden aan grachtenpanden die met te veel messing en marmer tot appartementen waren verbouwd, en die namen begonnen allemaal met ‘Residence’.) Deze combinatie van grondgebonden woningen en appartementen komt aan veel hedendaagse verlangens en behoeften tegemoet. Voor de woningen in drie lagen, met de keuken op de begane grond en op de tweede de slaapkamers, is de middelste verdieping als een ‘neutrale’ laag bedacht. Afhankelijk van je levensfase en de samenstelling van je huishouden kun je daar werken, spelen, slapen of wonen: in de loop der jaren kun je als het ware in je eigen woning verhuizen. Verder is er een gezamenlijke buitenruimte, in de tuin of op het dak van de parkeergarage die tussen de blokken is geplaatst. Aanvankelijk waren de woningen bedoeld voor ouderen, maar er zijn juist starters op afgekomen die ontdekken dat ze in Geuzenveld voor betrekkelijk weinig geld relatief veel vierkante meters kunnen krijgen en ook nog dicht bij de ringweg zitten. Deze vorm van maatschappelijke duurzaamheid verdient een nominatie, vindt de jury.

 

We blijven nog aan de stadsrand en gaan naar de Bijlmer. Daar bezoeken we een project Fortuna-1 van ONL [Oosterhuis_Lénárd] en Delta Forte, waarbij twee gesloten bouwblokken zijn verpakt in een sculpturale wikkel van aluminium naar een schets van Ilona Lénárd. De woningen zijn betrekkelijk standaard, maar dankzij die huid zien ze er absoluut bijzonder uit. Ook het project Fénice van Köther Salman Koedijk Architecten en Ymere, op de plek waar vroeger zo’n beruchte Bijlmergarage stond, verleent een zekere grandeur aan een combinatie - deels koop, deels huur - van eengezinswoningen en appartementen. De entrees zijn hoog en ruim, het binnenterrein van het bouwblok herbergt twee lagen parkeren die het hoogteverschil tussen de dreef en het binnenterrein overbruggen. Het hadden losse torens moeten worden, maar er is gekozen voor een gesloten bouwblok op een hoge plint, met winkels aan de straat en drie soorten buitenruimten: het maaiveld, de woonverdieping en het dakterras.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op IJburg schieten de projecten na een lange aanloop inmiddels uit de grond. Hier lijkt het groepswonen weer in zwang. In Blok 19 op Haveneiland West hebben Loof & van Stigt architecten en Johan Matser Projectontwikkeling veertig sociale huurwoningen ontworpen, waaronder vijf ‘rowo’s’ (rolstoelwoningen) en een rowo-woongroep voor zes gehandicapte jonge vrouwen. Het project Vrijburcht is een soort eigen dorp midden in deze Vinexwijk, waar de bewoners zelf als collectief particuliere opdrachtgever met CASA architecten hun project hebben gerealiseerd. Behalve ruim vijftig woningen en ateliers, bevat het complex bedrijfsruimten, kinderopvang, een café-restaurant, een woongroep voor jonge gehandicapten, een logeerwoning, een theater en een kas. De hoge dichtheid hield het betaalbaar voor de bewoners, van wie driekwart een huurwoning achterliet om hier te kopen. Het was mooi geweest als de architectuur even rijk was geweest als het programma.

 



 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dat Amsterdam nog volop bezig is met de herovering van voormalig industriële locaties, zien we als we naar Het Funen gaan, het voormalige Van Gendt en Loos terrein, het gebouw Chicago langs de voormalige havenkade langs de IJ-oever en het Luycksterrein waar vroeger de mosterd- en zuurwarenfabriek was gevestigd.Het stedenbouwkundige plan voor Het Funen voorziet in een lang, gebogen hoofdgebouw langs het spoor, dat als een geluidswal dient voor zestien vrijstaande appartementenblokken, de hidden delights van Kuipers Compagnons, DKV en Van Sambeek en Van Veen architecten in een autovrij binnengebied. Het komt de jury voor dat de meerwaarde van het plan eerder in het stedenbouwkundige plan en in dat voor kinderen fijne binnengebied zit, dan in de op zichzelf verdienstelijke architectuur.

 

 

 

 

Chicago is een van de grote blokken die de stad weer met het IJ had moeten verbinden, maar deze paradoxaal genoeg juist van het IJ afsnijdt. Daar kunnen architect Rapp + Rapp en Ontwikkelingscombinatie Nieuw Amerika niets aan doen, want het was een gegeven in het stedenbouwkundig plan. Het gebouw is zelf een paradox van licht en zwaar tegelijk. De ragfijne noodbruggen en hoge entreepartijen contrasteren nogal met de zware uitkraging over Pakhuis Wilhelmina, waardoor woningen in het midden van het complex zelfs midden op de dag de lichten aan hebben staan.

 

Het Luycksterrein, tussen de Amstel en het Wibautstraat, had makkelijk kunnen worden kaalgeslagen om met blokkendozen te worden gevuld. Het is goed dat dat niet is gebeurd. Wat er nu staat, doet niet allemaal even standvastig aan, met stedelijk beton en glas naar de Wibautstraat en een landelijke houten sfeer voor de dertien eengezinswoningen op het binnenterrein. Maar Maccreanor Lavington Architects en De Principaal hebben de structuur van het gebied weten te behouden, evenals het monumentale Brouwershuis. Het complex voegt veel meer aan de stad toe dan de voormalige fabriek: hier zijn nu ateliers, koopappartementen en sociale huurwoningen die net als de dure buren harmonicapuien hebben, zodat je alles open kunt zetten en het ook allemaal zelf kunt schoonmaken. Daarom krijgt het Luycksterrein ook een nominatie.

 

We hebben ruime cirkels om de stad getrokken, langs allerlei nieuwe plekken, en zoomen tenslotte in op de negentiende-eeuwse stad. In de Batavier van Van Sambeek en Van Veen architecten en AM Wonen komen de Pijp van vroeger en van nu frappant bij elkaar in een vernuftige combinatie van gezinswoningen, maisonnettes en kleinere appartementen (allemaal koop), en een hydraulische parkeerlift. Hier heeft een echtpaar een woon- en een werkappartement gekocht. Qua maat voegt het gebouw zich naadloos in zijn omgeving, qua invulling is het een heel nieuw verhaal dat tegemoet komt aan contemporaine verlangens, bijvoorbeeld naar een penthouse op de bovenste verdieping.

 

Het project Noordkop van Architectenbureau Marlies Rohmer en De Principaal is voor een heel ander publiek bedoeld. Dit project bevat overwegend sociale huurwoningen, maar ook ateliers, een supermarkt en een collectieve binnentuin op de verdiepte garage. Een ‘galerette’ biedt bewoners beschutte ruimte die als een verlenging van de woning kan dienen. Het zit even knap als liefdevol in elkaar en verdient daarom volgens de jury een nominatie.

 

 

 

Deze dwarsdoorsnede van één jaar woningbouwproductie in Amsterdam geeft verscheidene redenen tot opgewektheid. In de eerste plaats blijkt dat Amsterdam zijn nobele volkshuisvestelijke traditie niet – nog niet – heeft gelogenstraft. Nog steeds worden er woningen voor mensen met weinig geld in dezelfde complexen, op dezelfde locaties, met dezelfde materialen, met evenveel inzet van architecten, bouwers en opdrachtgevers gebouwd als woningen voor mensen met veel geld. Er wordt geen zichtbaar onderscheid tussen de twee klassen gemaakt. Niet aan de oevers van het IJ in het stoere complex Chicago, niet in het nog veel stoerdere Parkrand in Geuzenveld, niet in het blok sociale woningen dat ONL in de Bijlmer in een zwierig aluminium doosje heeft ingepakt met handtekening van de kunstenaar op het dak. Dat is een groot goed. Van wijn weten de kenners min of meer waarom het ene jaar beter is dan het andere: de zon, de regen, dat soort dingen. Maar waarom dit een goed woningbouwjaar is?

Er wordt duidelijk niet meer gestuurd op de zogenaamde ‘harde kern voorraad’ aan sociale woningbouw - die voor een breed gemiddelde van modaal verdienende gezinshuishoudens werd gebouwd en waartoe weinigen zich tegenwoordig rekenen. Zou het kunnen zijn dat door de privatisering van de woningmarkt, bouwers en investeerders op de lange termijn meer belang hebben bij betere kwaliteit? Corporaties mogen nu hun Amsterdamse woningen verkopen, op voorwaarde dat ze voor iedere twee verkochte er één terugbouwen. Wellicht zijn ze daardoor aangemoedigd om mooier en beter te bouwen, zodat die woningen ook wat opbrengen tegen de tijd dat ze op de markt komen. Zou het profijtbeginsel toch werken, ook in de (volks)huisvesting? De standaardcategorie modale bewoners is echt opgehouden te bestaan – de jonge gezinnen zijn naar een groeikern verhuisd en de rest is opgegaan in een leefstijldoelgroep. Onze rondgang leert ons hoe divers en hoe heterogeen – dus ook hoe ongrijpbaar voor bestuurders en beleidsmakers – de bevolking van Amsterdam is geworden. Zonder het allemaal zo gepland te hebben, zijn we bij wijze van steekproef op bezoek geweest bij vluchtelingen, immigranten, autochtonen, alleenstaanden, gezinnen, gescheidenen, homoparen, thuiswerkenden, niet werkenden, starters, in between jobs en in between countries.

We zijn ook getuige van een gezond opportunisme op de woningmarkt. Vind je een goede deal in Geuzenveld, dan huur je daar toch iets? We zien ook een verfrissende eigengereidheid bij de woonconsument, die in alle krapte zijn eigen weg op de woningmarkt lijkt te zoeken. Neem het jonge echtpaar in het project De Batavier in de Pijp: ze hebben twee woningen gekocht, één om in te wonen en één om in te werken en de grootouders onder te brengen als die komen oppassen. Of de bewoners van de Vrijburcht op IJburg, die met bewonderenswaardig doorzettingsvermogen onderdak op maat hebben weten te realiseren. Over doorzettingsvermogen gesproken: de Stichting Eigenwijs, waarin de ouders zijn verenigd van een aantal gehandicapte jonge vrouwen, hebben na tien jaar een woongroep voor hun dochters voor elkaar gekregen in Blok 19 op IJburg. De tijd van passief afwachten wat je aangeboden wordt, is echt voorbij.


Tot slot was de jury het meeste onder de indruk van de Noordkop aan de Spaarndammerdijk. De jury looft de complexiteit en de rijkdom die architect en opdrachtgever hebben weten te bereiken. De maten zijn genereus – de deuren zijn hoog, en van de oppervlakte van een driekamerwoning hadden er makkelijk vier kunnen worden gemaakt. Daarnaast verdient de wijze waarop dit gebouw als een scharnier functioneert tussen buurt en toegangsweg alle lof. Het project is een voorbeeld van de manier waarop compact en ingenieus bouwen kan worden ingezet om gezinnen in de stad te houden. De Zuiderkerkprijs 2007 gaat daarom naar de Noordkop Spaarndammerdijk van Architectenbureau Marlies Rohmer met opdrachtgever De Principaal.

Rob van Engelsdorp Gastelaars
Tracy Metz
Don Murphy


  


Over deze site

Disclaimer