Naar Menu

Home2021-2022Duurzaamheid bij nieuwbouwwoningen

Peter Kroon, Elseline van Gent

Duurzaamheid bij nieuwbouwwoningen

Bij de analyse van de woningbouwproductie van afgelopen jaar zien we steeds meer dat aardgasvrij bouwen en duurzame toepassingen als PV-cellen en duurzaam hout de norm zijn geworden. Systemen als WKO’s en warmteterugwinning uit douchewater zijn inmiddels ook zo goed als de standaard. De gemiddelde energieprestatie van de nieuwbouw lijkt zich na een periode van verbetering nu te stabiliseren op een niveau dat beter is dan de nu landelijk verplichte norm. De gemeente stimuleert ontwikkelaars extra in te zetten op duurzaamheid met haar selectiebeleid. Tenderwinnaars, maar ook ontwikkelaars die uit eigen initiatief extra inzetten op duurzaamheid, laten ook dit jaar weer zien dat (veel) betere prestaties dan wettelijk vereist haalbaar zijn.

De bouw is een sector met een grote impact op milieu en de milieuprestatie van nieuwe gebouwen bepaalt voor decennia of die gebouwen bijdragen aan de oplossing van de lokale en mondiale milieuvraagstukken. De gemeente Amsterdam wil stimuleren dat ontwikkelende en bouwende partijen in de stad bijdragen aan een meer duurzame toekomst. Bij nieuwbouw en transformatie wordt de marktpartijen daarom gestimuleerd duurzame innovaties en technologische ontwikkelingen in te zetten.

 

Een deel van de duurzaamheidsnormen voor nieuwe gebouwen zijn verplicht in wet en regelgeving, ook wel randvoorwaarden genoemd. In bijvoorbeeld het Bouwbesluit en in de hemelwaterverordening staan minimale normen waaraan een nieuw gebouw moet voldoen om op moment van aanvraag in aanmerking te kunnen komen voor een omgevingsvergunning. Die normen worden periodiek aangescherpt waardoor de duurzaamheidsprestaties van nieuw gestarte ontwikkelingen ook steeds beter worden. Er zit echter veel tijd tussen het moment van vergunningverlening en het moment van oplevering van een nieuw gebouw. Daardoor kan het zijn dat opgeleverde gebouwen niet altijd voldoen meer de meest actuele milieunormen.

 

Voor ontwikkelaars die informatie of suggesties over duurzaam bouwen in Amsterdam zoeken, op de website https://www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/duurzaam-amsterdam/duurzaam-ontwikkelen/ staan alle gemeentelijke randvoorwaardelijke normen en de ambities per duurzaamheidsthema bij elkaar met daarbij ook de vastgestelde beleidsstukken die de randvoorwaarden borgen.
Er zijn marktpartijen die die handschoen sowieso al oppakken, door intrinsieke motivatie of ook door een betere toekomstwaarde van woningen en de toenemende vraag naar extra duurzame gebouwen bij beleggers. Deze partijen ontwikkelen gebouwen die soms nog duurzamer zijn dan de gemeente had kunnen verzinnen.

 

Bij nieuwe uitgifte van gemeentelijke bouwgrond wordt het gemeentelijk selectiebeleid ingezet om extra duurzaamheid in nieuwbouw te stimuleren. Kavels worden openbaar aanbesteed en bij de selectie van de ontwikkelende partij weegt het selectiecriterium duurzaamheid altijd voor tenminste 30% mee. Daarbij wordt vooral gestuurd op doelen, als energieprestatie en milieu impact van gebruikte materialen, en minder op specifieke maatregelen. Het selectiebeleid leidt doorgaans tot bijzonder duurzame gebouwen.

 

De energieprestatie bij de nieuwbouw

Sinds 1 januari 2021 geldt de BENG norm als landelijke energieprestatie eis bij nieuwbouw. Daarvóór werd de EPC-systematiek gehanteerd. Alle opgeleverde woningen in het afgelopen jaar zijn nog onder EPC regime ontwikkeld.

 

De landelijke EPC norm werd periodiek aangescherpt, op 1-1-2011 van 0,8 naar 0,6 en vanaf 1-1-2015 tot invoering BENG was de norm 0,4. Die EPC 0,4 norm komt in milieuprestatie overeen met de huidige BENG norm. Amsterdam heeft de laatste twee jaar voor invoering van de BENG met toestemming van het Rijk een nog scherpere EPC-eis van 0,2 gehanteerd. Sinds de invoering van de BENG geldt in Amsterdam voor nieuwe projecten de BENG norm, maar wordt bij tenders nog steeds uitgedaagd op betere energieprestaties.

Gemiddelde EPC score nieuwbouwwoningen Amsterdam

 


In de grafiek is te zien dat de gemiddelde EPC score van de nieuwbouwwoningen in Amsterdam eerst een aantal jaren flink is gedaald en de afgelopen drie jaar is gestabiliseerd rond een score van 0,33. Daarmee scoren de opgeleverde woningen Amsterdam ook dit jaar weer beter dan de meest recente landelijke norm.

De snelle daling van de gemiddelde EPC score tussen 2014 en 2019 was een gevolg van de aangescherpte regelgeving, de realisatie van een groot deel van de Houthaven onder een experimenteel ‘excellent gebied’ regime met een verplichte EPC van 0,15 en de stimulerende werking van het Amsterdamse selectiebeleid. Omdat de komende jaren oude projecten met een hogere EPC score opraken (dit jaar zijn er nog acht projecten opgeleverd met een EPC score van boven de 0,4) en nieuwere projecten met lagere EPC scores worden gestart en richting voltooiing gaan is de verwachting dat de energieprestatie van nieuwbouwwoningen in Amsterdam beter zal blijven dan het EPC 0,4/BENG niveau dat nu voor nieuwe projecten geldt.

 

De EPC score van 0,33 voor de periode 2021/2022 is berekend op basis van informatie van 60 projecten met 6.483 woningen. Bij 26 projecten was de EPC score 0,2 of beter, dat ging in totaal 2.567 woningen. Bij 966 opgeleverde woningen was de EPC zelfs nul of in één geval negatief.

 

 

De twee klimaatpostieve projecten met de laagste EPC scores zijn Valley met -0,3 en BOLD met -0,12. In BOLD zijn 358 woningen, 155 vrije sector koopwoningen en 203 sociale huurwoningen. De zuid- en westgevel beschikken over 1.800 m² aan ‘PowerWindows’. Deze innovatieve ramen zetten lichtinval om in elektriciteit. De zwarte gevelpanelen bestaan volledig uit zonnecellen. Ook het dak van het gebouw is bedekt met zonnepanelen. Daarnaast maakt BOLD gebruik van bodemwarmte en zet het wegstromend douchewater en ventilatielucht in als warmtebron.

 

 

 

Energie en warmte

Aardgasvrij bouwen is verplicht voor woningbouw waarvoor een aanvraag omgevingsvergunning is ingediend na 1 juli 2018. Deze verplichting heeft de al bestaande trend naar minder gasaansluitingen een impuls gegeven. Afgelopen jaar is bijna 98% van de opgeleverde woningen aardgasvrij gebouwd. Dit jaar heeft de WKO (warmte-koudeopslag in de bodem) voor het eerst stadsverwarming ingehaald als belangrijkste primaire energiebron.

 

Bij 38 projecten met in totaal 3.363 was de WKO de primaire energiebron. Bij 22 projecten met nog altijd in totaal 3.245 woningen is stadsverwarming de primaire energiebron. Nog 386 woningen zijn gebouwd met een individuele HR-ketel als primaire energiebron. Fotovoltaïsche cellen (PV-panelen) zijn bij vrijwel alle projecten toegepast als aanvullende energiebron. Bij slechts bij vier projecten is aangegeven dat daar geen gebruik van is gemaakt. Veel gebruikte aanvullende secundaire energiebronnen waren warmteterugwinning douchewater (bij 23 projecten) en warmtepomp uit retourlucht (bij 19 projecten). Het project Sluishuis op IJburg van VORM, met 284 middeldure huurwoningen en 158 vrije sector huur- en koopwoningen, heeft met stadsverwarming, WKO, fotovoltaïsche cellen en warmteterugwinning douchewater een EPC van 0 weten te behalen.

 

Houtbouw, op weg naar opschaling

Amsterdam is een van de ondertekenaars van de Green Deal Houtbouw 2021-2025 Metropoolregio Amsterdam. Daarin verklaren de deelnemende partijen, gemeenten in de Metropoolregio Amsterdam (MRA), de provincies Noord-Holland en Flevoland, de rijksoverheid, ontwikkelaars, institutionele beleggers, woningcorporaties en bouwers, alsmede kennisinstellingen en andere betrokken partijen, dat zij een schaalsprong in houtbouw als gezamenlijk doel zien. Biobased bouwen biedt mogelijkheden voor het gericht halen van de reductie van emissies conform de Parijse klimaatdoelen, het innoveren en effectiever maken van de ontwikkel- en bouwketen, het versnellen van de woningbouwproductie en het moderniseren van de werkgelegenheid in de bouw. Houtbouw is een aansprekend onderdeel van biobased bouwen dus spreken we hier gemakshalve van houtbouw. Het gezamenlijk streven is om vanaf 2025 jaarlijks minimaal 20% van de gehele woningproductie in de MRA in houtbouw uit te laten voeren.

 

Houtbouw is daarbij als volgt gedefinieerd: Het volume van de draagconstructie (exclusief fundering) is:

  • voor grondgebonden woningen minimaal 80% van het volume biobased,
  • voor gestapelde woningbouw onder 10 lagen minimaal 65% biobased,
  • voor gestapelde woningbouw vanaf 10 lagen minimaal 50% biobased.

Sinds dit jaar wordt in het Projectenboek gerapporteerd over het percentage houtbouw bij de opgeleverde woningen. Dit enerzijds om houtbouw extra onder de aandacht te brengen van ontwikkelaars en anderzijds om te kunnen zien of de ambitie om ook in Amsterdam minimaal 20% van de woningen vanaf 2025 in aanbouw genomen in houtbouw gehaald gaat worden. De dit jaar opgeleverde gebouwen zijn in ontwikkeling genomen vóór het vaststellen van deze ambitie en dus kan het aandeel houtbouw in de productie van dit jaar als nulmeting worden gezien. Maar de score begint niet helemaal bij nul, ook vóór vaststellen van het convenant zijn er al innovatieve ontwikkelaars actief met houtbouw aan de slag gegaan. Het Amsterdamse selectiebeleid heeft de Milieu Prestatie Gebouwen (MPG) score als een van de selectiecriteria en daarop is met houtbouw goed te scoren. Er zijn de afgelopen jaren al verschillende inschrijvers met een houtbouwconcept die gemeentelijke tenders hebben gewonnen en de komende jaren hun projecten gaan realiseren. Ook bij nieuwe tenders is te verwachten dat projecten met houtbouw goede kansen maken. En de gemeente wil op sommige locatie ook actief inzetten op houtbouw, bijvoorbeeld de ontwikkeling met 700 woningen in houtbouw aan de rand van het Nelson Mandelapark. De verwachting is dan ook dat het aandeel houtbouw in de opgeleverde woningen in Amsterdam de komende jaren gaat toenemen. Het afgelopen jaar zijn er drie projecten opgeleverd die voldoen aan de MRA-definitie van houtbouw. Dat is ruim 4 % van het aantal projecten. In totaal ging het om 80 woningen, dat is nu ruim 1 procent van de totale productie.

 

 

Het grootste houtbouw project dit jaar was de woontoren HAUT in het Amstelkwartier van Lingotto. In het gebouw zitten 52 vrije sector koopwoningen. Met 73 meter hoogte is dit nu nog het hoogste houten gebouw van Amsterdam. Het toont duidelijk aan dat houtbouw niet alleen bij kleinschalige projecten kansrijk is. De kelder en liftkern zijn van beton voor de nodige stabiliteit, maar de rest van de draagconstructie is van kruislaaghout of cross-laminated timber (CLT). In het gebouw is 2.800 m³ hout uit duurzaam beheerde bossen verwerkt, waardoor het CO2 in de constructie opslaat.

 

Toepassing van duurzaam hout

Niet alleen bij houtbouw, ook bij andere gebouwen wordt vaak hout toegepast. De gemeente promoot al jaren het gebruik van duurzaam geproduceerd hout. Amsterdam beschouwt hout met het label van de Forest Stewardship Council (FSC)1 als de beste garantie dat het hout aantoonbaar duurzaam geproduceerd is met respect voor de natuur en de betrokken arbeiders en vraagt ontwikkelaars en bouwbedrijven daarom gebruik van uitsluitend FSC-hout voor te schrijven.

 

Gebruik van duurzaam hout is inmiddels de norm geworden in de bouw in Amsterdam. Van de 55 projecten die aangaven met hout te hebben gewerkt is bij 49 projecten (89%) gebruik gemaakt van hout met FSC-keurmerk, bij vier andere projecten is gebruik gemaakt van een ander duurzaamheidskeurmerk. Slecht één project gaf aan hout zonder duurzaamheidskeurmerk te hebben gebruikt.

 

Milieu Prestatie Gebouwen (MPG)

De MPG is een maatstaf voor de milieubelasting van de gebruikte materialen bij nieuwbouw. De te behalen norm is sinds 1 juli 2021 voor woningen aangescherpt van 1,0 naar 0,8. Oudere projecten hebben vaak nog geen MPG berekening nodig gehad om hun omgevingsvergunning te krijgen en kunnen daarom geen berekening tonen. Dit jaar was de gemiddelde MPG score bij de 21 projecten die informatie konden leveren 0,65 en ruim beter dan de landelijke norm. Het project met de beste MPG score was Timber House, een woongebouw in zeven lagen met 22 vrije sector huurwoningen gerealiseerd in opdracht van Timber & Co. Het project is opgebouwd uit dertig massief houten modules en is een van de drie projecten die voldeden aan de MRA houtbouw definitie. De keuze voor gebruik van hout in plaats van bijvoorbeeld beton heeft mede geleid tot deze lage MPG score.

 

Nog weinig parkeerplaatsen geschikt voor elektrische mobiliteit

Bij ongeveer de helft van de projecten zijn helemaal geen parkeerplaatsen gerealiseerd. Bij de projecten waarbij is aangegeven dat er wel parkeerplaatsen zijn gerealiseerd was 12% van die parkeerplaatsen meteen geschikt voor elektrisch vervoer en bij 10% zijn voorbereidingen getroffen zodat in de toekomst gemakkelijk oplaadpunten kunnen worden aangelegd. Bij 78% van de gerealiseerde parkeerplaatsen is nog geen rekening gehouden met een transitie naar elektrisch vervoer.

 

Balans met de natuur, minder wateroverlast en meer biodiversiteit

Door de klimaatverandering neemt de kans op heftige regenval toe. Om piekbelasting op het rioolstelsel te voorkomen is daarom op 26 april 2021 de Hemelwaterverordening Amsterdam vastgesteld. Deze verordening verplicht nieuwe gebouwen ‘Rainproof’ te ontwikkelen. Dit wil zeggen dat regenwater niet meteen meer wordt afgegeven aan het rioolsysteem maar dat er een capaciteit voor hemelwaterberging op de eigen kavel van minimaal 60 mm per uur moet zijn. Ruim de helft van de opgeleverde projecten voldoet al aan deze Rainproof-eis. Ruim twee derde van deze projecten bereikte dat door middel van een vegetatiedak. Eén derde buffert het regenwater in de bodem van de kavel. In de stad kunnen veel verschillende soort dieren en planten leven als daar bij de bouw van gebouwen mogelijkheden voor worden gecreëerd. Bijna twee derde van de projecten gaf aan bij de bouw maatregelen genomen te hebben om het gebouw natuurinclusief te maken. Bij een groot deel van deze projecten is dat gedaan met hetzelfde groene dak dat ook gebruikt is om het gebouw Rainproof te maken, een mooie win-win situatie. Bij 11 projecten zijn er ook nestkasten voor vogels en of vleermuizen geplaatst.

 


Amsterdam zet in op collectieve Lage Temperatuur Warmte systemen

Waar mogelijk stimuleert Amsterdam in de gebiedsontwikkeling de aanleg van collectieve Lage Temperatuur Warmte systemen (LTW). Daar zijn twee belangrijke redenen voor, namelijk de drukte in de ondergrond en de duurzaamheid van LTW-systemen. Amsterdam bouwt intensief boven de grond en dat betekent dat de ruimte voor alle nutsvoorzieningen ondergronds zo efficiënt mogelijk geordend moet worden. In de meeste gebieden is er niet genoeg ruimte voor individuele warmte oplossingen, zoals een WKO. En als er veel individuele WKO’s in een gebied zijn, kunnen ze elkaar bovendien beïnvloeden waardoor ze minder goed functioneren. Voor de levering van warmte geldt dan ook dat zoveel mogelijk gebruik gemaakt gaat worden van collectieve LTW-systemen. Een ander belangrijk voordeel van een collectief LTW-systeem is dat het duurzaam is, de ontwikkelaar mag dit meenemen in de BENG berekeningen ten behoeve van de omgevingsvergunning. Amsterdam heeft al enkele LTW concessies aanbesteed (Centrumeiland, Weespertrekvaart Oost en Midden, Amstelkwartier 3e fase en Kauwgomballenfabriek, Strandeiland). En is bezig met het voorbereiden van de aanbesteding van de concessies Hamerkwartier en Arenapoort. Voor deze gebieden wordt in de meeste gevallen een Warmteplan opgesteld. Dat betekent dat de nieuwe gebouwen moeten aansluiten op het collectieve systeem tenzij de ontwikkelaar zelf een duurzamere oplossing heeft. Naast een Warmteplan kan het gebied worden aangewezen als interferentie gebied en kan een bodemenergieplan worden opgesteld. Deze publiekrechtelijke maatregelen zorgen ervoor dat het collectieve systeem geen last krijgt van eventuele individuele oplossingen in het gebied. Als warmtebron voor LTW wordt nu ook ingezet om de restwarmte van datacenters te benutten. LTW vormt een belangrijke basis voor duurzame gebiedsontwikkeling en schept kansen voor partijen om tot hoge duurzaamheidsprestaties te komen.

  


Over deze site

Disclaimer