Naar Menu

Home2021-2022Geurt Brinkgreve Bokaal 2022

Wilma Kempinga

Geurt Brinkgreve Bokaal 2022

Toen Geurt Brinkgreve in 1955 pleitte voor behoud en bescherming van de historische bouwkunst van Amsterdam, voerde hij twee argumenten aan. Het historische belang was al voldoende reden om het erfgoed te koesteren en te bewaren. Zijn tweede argument verwees naar de toekomst. Het idee dat oude gebouwen in een nieuwe tijd geen praktisch nut hebben klopt niet. Sterker nog, historische bebouwing appelleert juist bij uitstek aan eigentijdse wensen. Oude gebouwen lieten zich prima aanpassen aan nieuw gebruik, en financiële bezwaren tegen behoud verwierp hij als drogredenen: ‘Het is [...] niet waar dat het herstel van oude huizen onbetaalbaar en economisch onverantwoord zou zijn.’Met andere woorden: om te voldoen aan de behoeften van nu en de toekomst, dan hoef je in veel gevallen niet eens te bouwen. Kijk eerst naar wat er is. Dit geeft een nieuwe lading aan het begrip erfgoed. Erfgoed is niet per definitie kwetsbaar; erfgoed is een waarde voor de lange termijn waarin beproefde kwaliteiten werkzaam en actueel blijven. Toewijding aan erfgoed overlapt met toewijding aan duurzaamheid. Waarom zou je iets nieuws bouwen als er iets goeds bestaat? Soms is er een steekhoudend argument voor nieuwbouw. Maar dat is niet vanzelfsprekend. Zuinig zijn op wat je hebt, en het behouden en blijven gebruiken: dat zou de eerste regel in de bouwwereld moeten zijn.


Dit is de kern van Brinkgreve’s pamflet ‘Gevecht om Amsterdam’ en ook van de Bokaal die naar hem is vernoemd. Erfgoed is kostbaar, niet alleen om de historische waarde maar ook om de toekomstwaarde. Soms is er in het heden een handeling nodig om verleden en toekomst op een nieuwe manier te verbinden. Dat kan groot onderhoud, renovatie, restauratie of transformatie heten. Altijd is ze gericht op continuïteit en evolutie, op behoud, herstel en vernieuwing. Iedere toekenning van de Geurt Brinkgreve Bokaal was een variatie op dit thema. Deze jury is ervan overtuigd dat deze boodschap anno 2022 nog meer gewicht heeft. Een actuele aanleiding is de klimaat- en energieopgave. De bouwsector legt beslag op grote hoeveelheden schaarser wordende materialen, is een van de grootste energieverbruikers ter wereld en grootproducent van CO2. Alle mogelijkheden om deze te verminderen moeten worden benut. Een voor de hand liggende manier om de last te verlichten is door niet te slopen en niet te bouwen. Het wordt maatschappelijk onaanvaardbaar om een gebouw te slopen waarin al veel materialen en bouwenergie zijn geïnvesteerd, en vervolgens nieuwbouw te plegen die de milieubelasting domweg herhaalt. Circulair bouwen is slechts een deel van de oplossing. Het kost nog altijd veel bouwenergie en is nodeloos omslachtig.


Behoud is de eerste keus

Erfgoed is meer dan ooit een kostbaar kapitaal dat we minder dan ooit tevoren kunnen verspillen. Daarbij verschuift ons begrip van erfgoed met de tijd mee. Brinkgreve had destijds de historische binnenstad in gedachten, inmiddels rekenen we ook de naoorlogse stad tot het erfgoed. De naoorlogse bouw werd ooit gezien als een bedreiging voor de oude stad. Nu is ze zelf historisch geworden en heeft ze de dubbele kwaliteit van erfgoed en duurzaamheid te verwerven. Nog lang niet iedere Amsterdammer herkent de kwaliteiten van dit jonge erfgoed; het is nog niet zo lang geleden dat het Wibauthuis en De Nederlandsche Bank tot de lelijkste gebouwen van de stad werden gerekend. De waardering verschuift, niet alleen vanuit cultuurhistorisch perspectief, maar ook om hun potentie van behoud en transformatie. Juist aan de frontlinie van het erfgoed is aandacht en alertheid vereist. De frontlinie ligt bij wat veertig à vijftig jaar oud is en dus nog kan worden gesloopt voordat het voor een monumentenstatus in aanmerking komt. Het grensgebied ligt nu in de jaren zeventig; het gaat niet alleen om woningen maar ook om school-, zorg-, cultuur- en bedrijfsgebouwen. Hier wordt het uitbundigst gesloopt. De jury prijst zich gelukkig dat bij de kandidaten meerdere ‘Post 65’-gebouwen zaten die in de frontlinie hebben gelegen en het hebben overleefd. Het pleidooi voor behoud van de jongere bouwkunst heeft extra gewicht gekregen door de spectaculaire prijsstijgingen van bouwmaterialen en energie. Materialen en energie zijn schaars en dus duur. En dus is het aantrekkelijk om bestaande gebouwen als startpunt voor de toekomst te nemen. De marktwaarde van erfgoed zit in de lift. Je bent spekkoper als je renoveert of transformeert. Maar dit nuchtere verhaal dringt pas langzaam door. Het bouwvak is log, conservatief en vol gevestigde belangen. Of het gaat om opdrachtgeverschap, financiering, wet- en regelgeving, gemeentelijk beleid, ontwerpcultuur en bouwnijverheid, ze zijn alle nog geconditioneerd op sloop-nieuwbouw als de preferente routine. Zelfs als het gaat om ‘duurzaam bouwen’. Wie het anders wil doen, beter, zorgvuldiger, met meer liefde voor het erfgoed en werkelijke inzet voor duurzaamheid, die wordt nog altijd bestraft met een hoop extra gedoe. Dat is niet meer verdedigbaar. Het is de hoogste tijd om oude gewoontes af te zweren en nieuwe routines te vestigen waarin behoud, renovatie en transformatie de regel zijn en nieuwbouw de uitzondering. Dat is juist bij deze nieuwere bouwgeneraties extra urgent. Er is na 1965 namelijk heel veel gebouwd; een groot deel van de bestaande bouwmassa dateert van na die tijd. De keuze tussen behoud en sloop is daarom niet alleen een principiële vraag maar betreft ook een enorme massa. Als we niet de vaardigheden ontwikkelen om deze gebouwen massaal te behouden en een nieuwe toekomst te geven, dan maken we onszelf verantwoordelijk voor een verspilling zonder precedent. Het is tijd om te schakelen. De niche wordt de hoofdstroom. Dat is vooruitgang. Zoals de vroegere Denker des Vaderlands, René Gude, schreef: ‘Vooruitgang is de vervanging van een gewoonte door een betere gewoonte.’ Behoud en transformatie vergen op dit moment nog extra inspanningen. Een opdrachtgever die deze weg kiest, werkt mee aan de gewenste transitie maar maakt het zich niet gemakkelijk. Deze Bokaal is er om deze inspanningen te belonen en soortgelijke aan te moedigen. De keuze tot behoud is de eerste stap. Daarna is het zaak om de renovatie, restauratie of transformatie ook op een hoog kwaliteitsniveau uit te werken. Dat is de belangrijkste architectonische opgave van deze jaren. Die opgave roept indringende vragen op over oud en nieuw, vorm en functie, continuïteit en contrast, herinnering en vernieuwing. Er zijn geen standaardantwoorden. De vragen moeten telkens opnieuw worden gewogen en beantwoord in een ontwerp. Deze opgave verdient de beste architecten; architecten die zich engageren met wat er al bestaat, een bestaand gebouw analyseren en waarderen, en die in hun ontwerp voortbouwen op de kwaliteiten van erfgoed. Goede voorbeelden dragen bij aan de opbouw van een nieuwe, betere gewoonte. Dat geldt ook voor de projecten die dit jaar in aanmerking kwamen voor de prijs. Wij beschouwen ze als illustraties van de omschakeling, in het besef dat de omschakeling nog in volle gang is. Sommige projecten zijn over de hele linie overtuigend; bij andere waardeert de jury sommige aspecten terwijl ze bij andere kanttekeningen plaatst. Maar allemaal werken ze in de noodzakelijke en gewenste richting, de richting van de betere gewoonte.


Voorgeselecteerde projecten

 

De jury bezocht acht projecten, waarvan er één afviel omdat het niet voldoende afgebouwd bleek om het te kunnen beoordelen. De resterende zeven bewijzen dat transformatie een uitstekende en haalbare strategie is. Vervolgens verschillen ze in aanpak en accent, en ook ons oordeel verschilt, zij het vooral gradueel.


Antonian Amsterdam

Opdrachtgever: Patrizia

Architect: MOKA architecten

Aannemer: Ooijevaar

 

Het bedrijfsverzamelgebouw Antonian Amsterdam is technisch gezien een overtuigend en instructief voorbeeld van transformatie. Het voormalige hoofdkantoor van Vroom & Dreesmann, gebouwd in 1970 naar ontwerp van architectenbureau Kraayvanger, is bouwtechnisch en functioneel radicaal bij de tijd gebracht. De kracht van het oorspronkelijke gebouw, de solide constructie die een flexibele indeling mogelijk maakt, is benut terwijl de zwakte, de beroerde energetische prestatie, effectief is verholpen. Bij de architectonische uitwerking heeft de jury bedenkingen. Het ruwe beton van de gevel is trendy zwartgeverfd, waar het wellicht op gevoeliger wijze had kunnen worden gerenoveerd en getransformeerd. Ook is de inrichting van het voorterrein als voornamelijk parkeerterrein erg stenig.

 

Ferdinand Bolstraat 190-192

Opdrachtgever: Lonestar

Architect: Studio C Architecten

Aannemer: Bouwgroep Moonen

 

Aan de Ferdinand Bolstraat is een gebouw uit 1926 getransformeerd tot een particulier verzorgingshuis met 32 zorgappartementen voor ouderen met geheugenproblemen. Het gebouw is ontworpen als school en diende lange tijd als politiebureau. De jury constateert dat de transformatie twee gezichten toont. De gevel is zorgvuldig behandeld en is ondanks toevoeging van ramen een harmonieus deel van de straatwand gebleven. Maar intern is, behalve het trappenhuis, niets terug te vinden van het historische gebouw. Achter de gevel is in feite een standaardverzorgingshuis gebouwd met standaardoplossingen die niet inspelen op de mogelijkheden van het oorspronkelijke gebouw. Het gebouw is hiermee een illustratie van de spanning die tussen oude vormen en nieuwe functies bestaat. Deze spanning kan architectonisch worden overwonnen, maar dat gebeurt niet vanzelf.

 

DC van Hall

Opdrachtgever: Woonstichting Lieven de Key

Architect: Studioninedots

Aannemer: Van Wijnen

 

De beleving van het project DC van Hall aan de Donker Curtiusstraat en Van Hallstraat is hiervan het spiegelbeeld. In het vroegere kantoorgebouw van verzekeringsmaatschappij Nillmij, ontworpen door Ae.G. en J.D. Postma in 1961-1964, zijn 168 appartementen voor jongeren gerealiseerd, aangevuld met collectieve voorzieningen en werkruimten. De jury is enthousiast over de wijze waarop het interieur is getransformeerd, gebruikmakend van de bestaande structuur. De collectieve binnenhof is, door de afscheidende muur weg te halen, naar buiten geopend en heeft een nieuw leven gekregen. Het gevelontwerp roept echter vragen op. Het oorspronkelijke gebouw maakte een lichte, open indruk met een sterk horizontale geleding. Na de transformatie is dat veranderd in een vooral verticale geleding met een zwart raster dat een meer gesloten indruk maakt. Het is, zonder aanwijsbare reden, een tamelijk inwisselbare gevel geworden die zich te weinig door het oorspronkelijke gebouw heeft laten inspireren.

 

Abraham Staalmanplein

Opdrachtgever: de Alliantie

Architect: Vanschagen Architecten

Aannemer: Logchies

 

De jury was zeer te spreken over de hoogwaardige renovatie van het complex Abraham Staalmanplein in Slotervaart. Het is gebouwd in 1956-1958 en bestaat uit ruim 280 woningen en enkele andere ruimten waaronder drie kiosken. De renovatie is gedegen en pragmatisch uitgevoerd. Het pragmatisme blijkt uit de keuze om de plastic kozijnen te behouden omdat ze nog niet aan vervanging toe zijn. Ze verdienen niet de schoonheidsprijs, maar het is wel duurzaam. Het resultaat is exemplarisch: zo moet woningbouw in naoorlogse wijken worden aangepakt. Polemisch geformuleerd: het Staalmanplein impliceert dat elders in Nieuw-West veel te gemakzuchtig tot sloop en nieuwbouw is besloten zonder de alternatieven goed te onderzoeken. De jury stond hierdoor in dubio. Zouden wij dit project nomineren om zodoende nog eens aan institutionele opdrachtgevers en de gemeente uit te spellen dat het mogelijk is? Of zouden die dat allang moeten weten en zou de aanpak van dit project inmiddels vanzelfsprekend moeten zijn? De jury helde over naar de tweede positie. Bijzondere aandacht zou niet nodig moeten zijn, het Staalmanplein zou geen uitzondering moeten zijn, zo zou het altijd moeten gaan.

 

Nominaties

Nu resten de drie nominaties voor de Geurt Brinkgreve Bokaal 2022.


Koningsplein XXII

Opdrachtgever: a.s.r. real estate

Architect: Rappange & Partners architecten

Aannemer: Burgland Bouw

De eerste nominatie is het complex Koningsplein dat zich over een volledige pleinwand uitstrekt en ook panden aan het Singel en de Herengracht omvat. Oorspronkelijk bestond dit gebied uit zeven panden waarvan sommige in de loop van de tijd zijn samengevoegd, met een gemengd gebruik als winkels plus opslag, kantoren en woningen. Een verdichting en herschikking van deze functies was een hoofddoel van het project, waarbij de bestaande supermarkt is ondergebracht in een nieuw souterrain. In totaal zijn 19 woningen en vier winkels gerealiseerd. De gevels zijn gerestaureerd en deels gereconstrueerd. De jury heeft dit project genomineerd in het besef dat de Bokaal in de eerste plaats is bedoeld om goed opdrachtgeverschap te belonen. De opdrachtgever heeft zich gewaagd aan een bijzonder complexe opgave: een gemengd programma van winkels en woningen in het hart van de stad. Deze menging is voor iedere locatie lastig en zeker op een locatie als deze is het niet vanzelfsprekend om er woningen te realiseren. De opdrachtgever en de architect hebben met grote vasthoudendheid en vindingrijkheid dit zeer complexe proces tot een goed einde gebracht. Daarom verdient dit project een nominatie, ook al plaatst de jury kanttekeningen bij de architectonische uitwerking van de routing en het interieur en ook onder meer bij de detaillering van de trappenhuizen.

 

Frederiksplein 1

Opdrachtgever: Egeria

Architect: Office Winhov

Aannemer: Biltz

De volgende nominatie is het gebouw aan het Frederiksplein inclusief de hoek met de Utrechtsestraat. Het is in 1967 ontworpen als bankgebouw; later kwamen er winkelruimten op de begane grond. Het is op voorbeeldige wijze gerestaureerd, zowel aan de gevel als in het interieur, en verduurzaamd. Het oorspronkelijke ontwerp van architect Arthur Staal was hierbij richtinggevend, in combinatie met eigentijdse gebruiks- en duurzaamheidseisen. Een complicatie was de verdiepingshoogte van 2,40 meter, die het onmogelijk maakte om verlaagde plafonds aan te brengen voor de installaties. Daarom werd gekozen voor verticale schachten gecombineerd met een ‘klimaatplafond’; zo worden de eisen van nu en het gebouw van toen soepel gecombineerd. Er zit een sterke continuïteit in het opdrachtgeverschap, dat zich in 2022 nog even bewust is van het belang van hoogwaardige architectuur als de voorgangers in 1967. De opdrachtgever, een private equity fonds, heeft de bewuste keuze gemaakt voor dit bestaande ‘Post 65’-pand terwijl het mogelijk meer voor de hand had gelegen om zich op de Zuidas te vestigen. Tot in de details getuigt het project van zorgvuldigheid, intelligentie en toewijding, waarbij het oorspronkelijke ontwerp niet alleen als materiële basis is gebruikt maar ook als inspiratie en kennisbron.

 

EDGE Amsterdam West

Opdrachtgever: EDGE

Architect: de Architekten Cie.

Aannemer: G&S Bouw


De laatste nominatie is het kantoorgebouw EDGE Amsterdam West aan de Basisweg. Terwijl het project aan het Koningsplein bovenal een bijzonder wordingsverhaal heeft met een hoge mate van complexiteit, en dat aan het Frederiksplein een superieure architectonische uitwerking, heeft EDGE dat in de ogen van de jury allebei. Dit gebouw is in 1974 gebouwd als het hoofdkantoor van het Sociaal Fonds Bouwnijverheid, SFB, naar ontwerp van A.N. Oyevaar, partner in het bureau Oyevaar, Stolle & van Gool. Het was een kantoor volgens de nieuwste inzichten, met kantoortuinen in plaats van kamertjes en zo min mogelijk hiërarchie. Het gebouw kreeg een lichthof die intimiteit en beschutting bood in de nog wat unheimische omgeving van de Basisweg. Het fonds onderging fusies en naamveranderingen en het gebouw werd verkocht aan EDGE, met de bedoeling dat het zou worden gesloopt. Deze aangekondigde sloop was een onbedoelde consequentie van het gemeentelijk beleid dat de verdere ontwikkeling van de Zuidas toejuichte en tegelijkertijd het totale kantooroppervlakte in de stad had bevroren. EDGE was van plan om zich op de Zuidas te vestigen en kocht het SFB-gebouw om aan de vereiste vierkante meters te komen. Oftewel: de license to build bleek een stimulans voor de vernietiging van kapitaal en erfgoed. Daarmee is het een voorbeeld van ondoordacht sectoraal gemeentelijk beleid met onbedoelde, tragikomische consequenties. En een les voor iedere dienaar van het publieke belang, op onovertroffen wijze verwoord door Jan Schaefer: ‘Is het beleid of is er over nagedacht?’ In 2018 volgde een verrassende plotwending, waardoor de ontwikkelaar behoud en transformatie van het gebouw ging overwegen. Als architectenbureau werd de Architekten Cie. ingeschakeld, waarin het bureau Oyevaar, Scholle & van Gool ooit was opgegaan. Zij hebben de opgave vervolgens meesterlijk uitgevoerd. Technisch hoogwaardig, op een manier die alle vooroordelen over ‘gedateerde’ jaren-zeventiggebouwen van tafel veegt, en met een indrukwekkende architectonische inzet. Het oorspronkelijke lichthof is een atrium geworden met een prachtige koepel, en mede dankzij vernuftige techniek voldoet het gebouw aan de hoogste duurzaamheidseisen - het wekt zelfs energie op in plaats van ‘slechts’ energieneutraal te zijn. De kwaliteiten van het bestaande gebouw zijn gebleven, en er zijn nieuwe kwaliteiten en functionaliteiten aan toegevoegd. Het gebouw voldoet voor de komende decennia opnieuw aan, zoals Geurt Brinkgreve zou zeggen, ‘de allermodernste behoeften’. De Geurt Brinkgreve Bokaal 2022 voert ons hiermee naar een pregnant en inspirerend verhaal over een tijdelijke verwarring in het beleid, over onbedoelde fouten die tóch nog goedkomen, over de herwaardering en het glorieuze behoud van een goed gebouw uit de frontlinie van het erfgoed, over de kracht van het ontwerp; met als moraal dat het erfgoed een superieure gids naar de toekomst kan zijn. Hiermee moge duidelijk zijn aan wie de jury de Geurt Brinkgreve Bokaal 2022 toekent, omdat het nóg beter is dan de andere zes: de Bokaal gaat naar het gebouw EDGE Amsterdam West.

 


EDGE Amsterdam West

winnaar van de Geurt Brinkgreve Bokaal 2022
Opdrachtgever: EDGE

Architect: de Architekten Cie.

Aannemer: G&S Bouw

 

 

De jury

De jury van de Geurt Brinkgreve Bokaal 2022 bestond uit juryvoorzitter Jaap Evert Abrahamse (senior onderzoeker bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en publicist over stedenbouw- en architectuurgeschiedenis, landschap en infrastructuur, promoveerde in 2010 cum laude aan de Universiteit van Amsterdam op het proefschrift De grote uitleg van Amsterdam), Wilma Kempinga (verslag; kunsthistorica, medeoprichter en drijvende kracht van Stichting Mevrouw Meijer die zich sinds 2009 inzet voor de architectonische kwaliteit van schoolgebouwen met bijzondere aandacht voor behoud en transformatie van bestaande (naoorlogse) scholen) en Evelien van Beek (senior architect bij Atelier PRO architecten, betrokken bij theaters, zorgwoningen, een herbestemming van een GGZ-kliniek en projectarchitect van The British School of Amsterdam, winnaar van Geurt Brinkgreve Bokaal 2021). De jury werd ondersteund door Bart Truijens van Grond en Ontwikkeling, gemeente Amsterdam. De prijs wordt georganiseerd in samenwerking met Anette van Dijk van Monumenten en Archeologie en Jan Fraijman van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Geurt Brinkgreve Bokaal./

 

De Geurt Brinkgreve Bokaal is een onderscheiding die de gemeente Amsterdam jaarlijks toekent aan het beste initiatief op het gebied van herontwikkeling of renovatie van erfgoed. De gemeente onderkent dat passende herbestemming leidt tot behoud van veel erfgoed. De prijs is vernoemd naar Geurt Brinkgreve (1917 - 2005), die streed voor het behoud en herstel van de Amsterdamse binnenstad. Voor de Geurt Brinkgreve Bokaal 2022 kwamen 23 gebouwen in aanmerking die zijn opgeleverd tussen 1 augustus 2021 en 1 augustus 2022. In oktober bezocht de jury een achttal voorgeselecteerde projecten, waaruit de nominaties en de winnaar werd gekozen.

  


Over deze site

Disclaimer