De twee door Zaaijer ontworpen gebouwen op de zuidoost- en de noordwesthoek in het middendeel van het Westerdokseiland, zijn familie van elkaar, maar hebben elk een eigen uitwerking. Beide complexen hebben een bakstenen gevel met horizontale en verticale metselpatronen, waarin kleine verspringingen, rollagen, staand metselwerk en hoekstenen variaties zijn aangebracht. Zo is aansluiting gezocht bij de rijke traditie van de havenarchitectuur.
Alle woningen in het hoekgebouw aan het IJ hebben een grote glaspui met Franse balkon. De gevel aan de hofzijde heeft een gesloten karakter. Hier werken de kleine balkons, aan de binnenzijde aangelicht, ‘s avonds als grote lantarens. Alle woningtypes hebben een eigen oriëntatie: er zijn doorlopende woningen met uitzicht op IJ en hof, er zijn woningen met dubbelbrede of dubbelhoge ramen aan het IJ en er zijn woningen met uitzicht naar twee zijden; op het IJ en het Centraal Station. Het hoekgebouw aan de Westerdokzijde heeft een hoogte van tien verdiepingen en oriënteert zich door veelvuldig gebruik van glas en balkons op het oosten en het westen. De langsgevels zijn meer gesloten en hebben smalle strookramen in de lengterichting. Deze woningen hebben allemaal een overhoekse oriëntatie.