Het plan behelst drie clusters van elk twee woongebouwen op een halfverdiepte parkeergarage en twee rijtjes van grondgebonden woningen. Het groen en het water zijn de dragers van het plan en geven daarmee de woningen een bijzondere kwaliteit. De gebouwen staan met een oriëntatie op het brede water van het Zijkanaal I en de groene oever; door de grote tussenruimtes tussen de woningen is een verbinding van de bestaande buurt met de oever en het water gemaakt. Het water is als metafoor gebruikt in de compositie van de gevels, waar patronen zijn gemaakt van betonnen gevelbanden en rood metselwerk. Net als golfjes of reflectie in het water, geven deze een bewegelijkheid aan de gebouwen, die van alle kanten steeds veranderen. De rijwoningen leggen duidelijk een verband naar de bestaande buurt door de toepassing van wit en rood metselwerk. De stoere en speelse gevels van de appartementen zijn verbonden met de rijwoningen doordat dezelfde kozijnen, metselwerk en detailleringen zijn toegepast. Met rood metselwerk is een doorlopende plint gemaakt die alle gebouwen als het ware verbindt. De ruime lichte appartementen geven uitzicht op de schitterende omgeving.