Voor een woongebouw in collectief opdrachtgeverschap kregen de bouwgroep een lang kavel toegewezen, dat volledig mocht worden bebouwd. Omdat het stedenbouwkundige plan echter voorzag in hoogbouw op de naastgelegen kavel, was het duidelijk dat de westkant van de kavel voor een deel van de dag in de schaduw zou liggen. Om de woningen tóch direct zon- en daglicht te geven, is een hoog compact volume gemaakt. Aan de zuidoostkant, met uitzicht op de stad, is een grote hoek uit het gebouw gehaald, met een cascade aan grote Lvormige balkons. De westkant van de kavel is onbebouwd gelaten. Daar is ruimte voor een echte tuin. Alle appartementen hebben ook een ruim balkon op het meer schaduwrijke westen, met uitzicht op de tuin. Het totale oppervlak aan buitenruimte is tussen de 20 tot 30 m² per appartement. Op de balkons na, heeft het hele gebouw een tweede huid: een extra glazen gevel, met een open spouw. Gezeefdrukte panelen zorgen voor diverse gradaties van wit naar transparant. In de glazen gevel zijn zonnecellen verwerkt. De kabels zijn onzichtbaar weggewerkt in de glashouders, zodat frames rondom de glasplaten niet nodig zijn.