Het voormalige Moederhuis, het Hubertushuis, van Aldo en Hannie van Eyck uit 1978 was, ondanks het feit dat het een gemeentelijk monument is, een schrijnend geval van cultureel erfgoed dat in verval was geraakt. Het gebouw stond al geruime tijd leeg. Nitsba Properties heeft het pand gekocht van Ymere, de voormalige eigenaar van het pand. Deze (hotel)ontwikkelaar wilde wel investeren in onderhoud en restauratie en het transformeren tot boetiekhotel binnen het concept van Quentin Hotels. Het bestaande kinderdagverblijf op de begane grond en de eerste verdieping van het Van Eyck-nieuwbouwgedeelte zal daar voorlopig gehuisvest blijven. Om het (te) lage souterrain ook te betrekken bij de hotelappartementen is er voor gekozen een kleine vide met steektrap te maken tussen het souterrain en de bel-etage. Doordat de slaapvertrekken en natte cellen in het souterrain zijn is daarmee de bel-etage gevrijwaard van badkamers, waardoor de oorspronkelijke kwaliteit van het interieur op die verdieping behouden kon blijven. De deuren tussen het centrale trappenhuis en de gangen en naar het noodtrappenhuis zijn in de stijl aangepast naar 60 minuten brandwerende deuren. Natte cellen werden op logische plekken geplaatst zodat ze zo weinig mogelijk afbreuk zouden doen aan de oorspronkelijke architectuur. Op de tweede verdieping is de lobby annex ontbijtruimte gesitueerd. De gevel is gerestaureerd met respect voor materialisering, het kleurgebruik en de afmetingen van de stalen profielen, dakranden en kozijnen.