Het beeld van de zuidwestzijde van Nieuw Grunder wordt bepaald door een reeks appartementenblokken. In tegenstelling tot de wandbebouwing aan de Bijlmer- en ’s Gravendijkdreef zijn de gebouwen hier juist vrijer gepositioneerd, waardoor de woningen optimaal uitzicht genieten en maximaal op de zon zijn georiënteerd.

Het autonome karakter van de blokken wordt benadrukt door de gedeeltelijke verdraaiing van de bouwstructuur. Hierdoor ontstaat er een torenachtige ‘kop’ in acht lagen, en een ‘staart’ in vier verdiepingen die bij de verschillende blokken in lengte varieert. De verschoven positionering van de gebouwen onderling maakt dat de blokken letterlijk de overgang vormen van het laagbouwmilieu van Nieuw Grunder naar de grootschalige bestaande galerijflats in het ‘Bijlmermuseum’. Tegenover het Cultureel Educatief Centrum markeert een bebouwingsaccent de hoek met de Bijlmerdreef. Hier ligt een cluster met zorgappartementen. In dit blok zijn maisonnettes in de plint gesitueerd, om het geheel aan te laten sluiten op de schaal van de eengezinswoningen in de rand.

De detaillering en het materiaalgebruik van de appartementen is identiek aan dat van de laagbouw aan de Dreef, zodat de buurt als een geheel herkenbaar is. De combinatie van lichte baksteen, metallic beplating en zilvergrijze hekken, geeft het plan een robuuste plastiek.