In 1996 kreeg Benthem Crouwel Architects opdracht om de stations te ontwerpen voor de nieuwe Noord/Zuid metrolijn in Amsterdam, twee bovengronds en vijf ondergronds. Het bovengrondse station Noord, het begin- en eindpunt van de Amsterdamse metrolijn, ligt als een doorzichtige rups in de middenberm van de Nieuwe Leeuwarderweg. Ruim 40.000 reizigers maken dagelijks van dit station gebruik: om de stad in en uit te reizen, en om over te stappen op het regionale busvervoer. De indrukwekkende kap van het station bestaat uit 1.650 koud gebogen glasplaten tussen tien spanten. Het glas is bedrukt met een patroon van stippen, die groot genoeg zijn om voor lichte zonwering te zorgen, maar klein genoeg dat het menselijk oog zich er niet op focust en er dus vrij uitzicht blijft naar de lucht en de omgeving. Ten noorden van het station is een keerlus gemaakt, waar de treinen omdraaien om aan hun volgende reis naar het zuiden te beginnen.