Leidend bij het ontwerp van vijftig appartementen was de hoek tussen de Marskramerstraat en de Oostzanerdijk. Het gebouw van geel metselwerk vormt een haak tussen deze twee straten. Aan de Marskramerstraat is de bestaande wand doorgetrokken, waarna dit vijflaagse blok aan de Oostzanerdijk overgaat in drie lagen waarvan de bovenste terugligt, om zo de schaalsprong naar de bescheiden Oostzanerdijk te maken. De verdraaiing van de gevel wordt aan de Marskramerstraat op een subtiele manier ingeleid door de wigvormige loggia’s van de hoekappartementen. Aan de binnenzijde is aansluiting gezocht bij de eengezinswoningen aan de Reizigersweg. De haak sluit hier een groengebied af. De kenmerkende balkons zijn aan de Marskramerstraat aan de luwe binnenzijde van het blok geplaatst terwijl de buitenruimtes aan de veel minder drukke Oostzanerdijk aan de buitenzijde op het westen zijn gesitueerd. Aan de hoger gelegen Marskramerstraat zijn op de begane grond maisonnettes ontsloten om zo alle woningen over de dijk heen te laten kijken. De rest van de appartementen worden door galerijen ontsloten die alternerend met de balkons aan de binnen of buitenzijde van het project zijn gesitueerd.