Naar Menu

Home2007-2008Zuiderkerkprijs 2008

Zuiderkerkprijs 2008

Voor de elfde keer wordt de Zuiderkerkprijs uitgereikt aan de architect en opdrachtgever van het beste woningbouwproject. Doorgaans moet gekozen worden uit een totaal van vijftig tot tachtig woningbouwprojecten. Omdat dit aantal te groot is om op een dag te bezoeken, is de procedure zo dat zes deskundigen van het Ontwikkelingsbedrijf, waaronder de Woningbouwregisseur, een voorselectie maken uit de jaarproductie, die vervolgens aan de jury wordt voorgelegd. In deze voorselectie wordt op grond van door de architecten aangeleverd materiaal, gekeken naar aspecten als architectonische en stedenbouwkundige uitwerking, programma en typologie in zijn context, prijs-kwaliteitverhouding, duurzaamheid en aanpasbaarheid.

Terwijl de meeste jaren de toptienlijstjes van de voorselectiecommissie redelijk overeen kwamen, werd dit jaar juist gekenmerkt door een grote variatie in de favorieten. Dat zou enerzijds kunnen wijzen op een groot aanbod ‘goede projecten’ en anderzijds op de evenwichtigheid in het aanbod, weinig uitschieters naar boven of beneden. Mede door deze brede groslijst, is er dit jaar voor gekozen niet tien maar elf projecten voor te leggen aan de externe jury.

Een externe onafhankelijke jury heeft de voorgeselecteerde projecten individueel bestudeerd op grond van aangeleverd materiaal en vervolgens zijn ze gezamenlijk bezocht. Op alle locaties is ter plekke een toelichting gegeven door de architect, opdrachtgever of anderszins betrokkenen en zijn een of meerdere woningen bezocht.

De jury besprak tijdens de dag de criteria en nam de definitieve keuze welke criteria doorslaggevend moesten zijn om de uiteindelijke winnaar van de Zuiderkerkprijs te kunnen bepalen. Aan het einde van de excursiedag werden vier projecten genomineerd, waarvan er één het winnende project is.

 

De jury Zuiderkerkprijs 2008 bestond uit:

Lex Pouw, voorzitter

Fred Feddes, journalist en verslaglegger

Floris Hund/Marlies Rohmer, Architectenbureau Marlies Rohmer en winnaar Zuiderkerkprijs 2007

 

De jury werd ondersteund door Sabine Lebesque, architectuurhistoricus en adviseur van de afdeling Regie Productie van het OGA, en Vibeke Gieskes, freelance redacteur van het Projectenboek en de Projectenwebsite.

 

Juryrapport Zuiderkerkprijs 2008

Fred Feddes

 

De jury van de Zuiderkerkprijs 2008 heeft op donderdag 16 oktober 2008 elf recent opgeleverde woningbouwprojecten bezichtigd onder stormachtige en wisselvallige weersomstandigheden. We bewogen ons tussen pijpenstelen en zonnestralen, kou en warmte, storm en luwte, herfst en lente. De omslag kon zich binnen luttele seconden of voetstappen voltrekken. Bijvoorbeeld op de Westerdoksdijk, waar we in een weldadige zonnegloed uit het excursiebusje stapten, en tien meter verderop natregenden.

Het ligt voor de hand om een parallel te zien tussen deze weersgesteldheid en de oordeelsgesteldheid van de jury. Ook onze discussies kenden plotselinge wendingen tussen zon en bewolking. Onze bevindingen weken soms opmerkelijk af van onze eigen voorspellingen. Het was een echte Hollandse dag, die ons de kans bood om vrijwel ieder project bij zowel zon als regen te ervaren, en die overigens eindigde met een opengetrokken, strak blauwe hemel en een fraaie zonsondergang.

Een belangrijk deel van de dag brachten we door in een gehuurd personenbusje, dat niet alleen als een schuilhut fungeerde, maar ook als ons mobiele bezinningscentrum. Hier konden we hardop wikken, wegen, reflecteren en elkaar leren begrijpen – kortom, hier voltrok zich het echte jureerwerk. Wat de grot was voor Plato, was het Mercedesbusje van de firma Bakker voor ons. Midden op de Torontobrug, honderd meter voor het einde van de rit, waren we klaar.

 

Kanttekeningen vooraf bij de jurering

De elf projecten die wij bezochten, vormen een klein deel van de 75 woningbouwprojecten die in de periode 2007-2008 in Amsterdam zijn opgeleverd. De voorselectie, van 75 naar 11, is verricht door medewerkers van het Ontwikkelingsbedrijf en de jury heeft deze selectie aanvaard als basis voor haar arbeid.

De juryleden kenden elkaar vooraf niet. Wij beschikten dan ook niet over een bij voorbaat vaststaand, gemeenschappelijk raamwerk van beoordelingscriteria. Ieder begon met een eigen invalshoek, eigen thema’s en eigen stokpaardjes. In de loop van de dag, met de afzonderlijke projecten als ijkpunten, ontstond een gezamenlijk beeld van wat wij onder Zuiderkerkprijswaardigheid zouden gaan verstaan.

De Zuiderkerkprijs is een architectuurprijs die wordt toegekend aan zowel de opdrachtgever als de architect. De jury beoordeelt dus het volledige bereik van de opdracht, van de rijkdom en de gewaagdheid van het programma, tot en met de superieure interpretatie en uitwerking van het programma in het ontwerp. De prijs kan, volgens deze jury, alleen gaan naar een project dat over de volle breedte verrassend en indrukwekkend is.

De jury heeft onder meer gekeken naar programmatische en typologische opzet en rijkdom, naar de relatie tussen gebouw en omgeving, naar wat het project toevoegt en teruggeeft aan de stad. Ze heeft gelet op zaken als flexibiliteit en neutraliteit, woonkwaliteit, buitenruimte (zowel privé als openbaar), materiaal- en kleurgebruik, kunsttoepassingen en detaillering. De jury waardeert een meesterlijke beheersing van het vak, maar zij laat zich ook charmeren door de prikkeling van het onvolmaakte. De jury heeft gezocht naar projecten die voorbeeldig zijn op een manier waar je stil van wordt, maar ook naar projecten die op voorbeeldige wijze rumoer en debat uitlokken. Tenslotte hield de jury een schuin en zelfs eerbiedig oog op de geschiedenis van de Zuiderkerkprijs, op zoek naar een winnaar die niet alleen het vlaggenschip van de huidige jaarproductie kan zijn, maar zich ook kan meten met de besten uit eerdere jaren.

Het klinkt misschien als een bonte lappendeken van criteria. Dat is het ook. Daar komt bij dat de verscheidenheid van de projecten als vanzelf noodzaakte tot verscheidenheid in de argumentatie voor nominatie of bekroning. Maar ook in een lappendeken zit een patroon. Deze projecten vormen, naar ons inzicht, de top van de bouwproductie dit jaar en tegelijkertijd willen we met ons oordeel accenten aanbrengen en projecten onder de aandacht brengen om de daar getoonde inzet en prestaties voor navolging aan te bevelen.

Maar uiteindelijk cirkelen al onze overwegingen rond het ene, bijna mystieke hoofdcriterium van de architectuur. Niet de goede bedoeling, niet de interessante context, niet de bevlogenheid of de inspanning is doorslaggevend. Nee, de architectuur moet het doen. Laten wij concreet worden.

 

Zeven niet genomineerde projecten

Tot de elf geselecteerde projecten behoren twee bijzondere laagbouwbuurtjes. Beide hebben een belangrijke sociale betekenis, met woningbouw die dichtbij de bewoners en dichtbij de ‘buurtcultuur’ staat.

Mi Akoma di Color (Pattynama Ahaus Architectuur / Delta Forte voor Rochdale) in Zuidoost is tot stand gekomen in nauwe samenwerking tussen de architect, de corporatie en de bewoners. De bewoners wilden graag dat de buurt uiterlijk weinig zou afwijken van een gemiddelde en zelfs anonieme Nederlandse nieuwbouwwijk, terwijl er achter de voordeuren een grote verscheidenheid in indeling en inrichting mogelijk moest zijn, afgestemd op culturele achtergrond en individuele smaak. Dat is gelukt. Helaas heeft de architect zichzelf een te bescheiden en te dienstbare rol gegeven, waardoor de programmatische en architectonische meerwaarde ten opzichte van het gemiddelde niet overtuigt.

 

In het project Grootslag (Maaskant en Van Velzen architecten / Delta Forte) is de inbreng van de architect nadrukkelijker en meer initiërend geweest. Het is een sympathiek woonbuurtje dat zich op een vanzelfsprekende manier in de bestaande woonwijk voegt. Langs de hoofdroute liggen brede seniorenwoningen die ook in sociaal opzicht een sleutelpositie innemen, gezien de belangrijke functie van senioren in de sociale controle, het toezicht en de samenhang in de buurt. Een effectieve ingreep is ook de nis bij de voordeuren die ruimte biedt om een kloeke staande bloembak te plaatsen. Vrijwel alle bewoners hebben dat inmiddels gedaan en zo bouwen zij zelf voort in het versterken van de samenhang van hun buurt. Met doelgericht kleurgebruik is binnen het beperkte budget individuele herkenbaarheid gerealiseerd. Dat is overtuigend gedaan bij de voordeuren en bij het gekleurd glas van de seniorenwoningen, maar de jury heeft aarzelingen bij de wit geschilderde vlakken op de donkere bakstenen gevels. Het is een kwetsbaar middel en het is de vraag of dit patroon de eerstvolgende grote onderhoudsbeurt overleeft. Tenslotte was de jury ontstemd over de schrale en boomloze inrichting van de openbare ruimte, waarvoor niet de opdrachtgever of de architect verantwoordelijk is, maar stadsdeel Amsterdam-Noord. Grootslag verdient beter.

 

Aan het andere uiterste van het spectrum, zowel financieel als sociaal, bevindt zich het appartementengebouw New Amsterdam (de Architekten Cie. / Consortium Mahler 4) aan de Zuidas. Het is geen onderdeel van een buurtweefsel, maar van een internationaal netwerk van expats uit de hogere inkomensgroepen die hier enkele maanden of jaren verblijven. Voor de prijs van een goede hotelkamer kunnen zij hier een appartement van 200 m2 huren, met beschikking over een service center en een fitnessruimte. De opdrachtgever heeft durf getoond door dit type woongebouw in Nederland te introduceren. De architectuur is smaakvol en verzorgd. Indrukwekkend zijn met name de woonruimten op de bovenste etages, waar men zich op de eretribune van Schiphol waant. Maar het is ook een anoniem gebouw, dat weinig teruggeeft aan de stad. Zo ontbreekt er de openbare functie in de plint die juist bij dit internationale gebouwtype zou passen.

 

Vlakbij de Zuidas bevindt zich het Olympisch Kwartier waarvan dit jaar de laatste drie (halve) blokken zijn opgeleverd, de blokken 4, 5 en 6 (Lafour en Wijk / Blok 4: AM Wonen, Bouwfonds, Blok 5 en 6: Eigen Haard). De zorgvuldige architectuur refereert op een ingetogen manier aan de Amsterdamse School. Het complex biedt een voorname aanblik en een rust die past bij deze buurt, met aangename binnenterreinen, fraaie kunsttoepassingen en aandacht voor details, zoals de typografie van de huisnummers. De jury was minder gecharmeerd van de bloembakkenstrook die als een buikbandje rond de blokken is getrokken, en die een blokkade vormen tussen de woningen en de openbare ruimte. Ook de privébuitenruimten zijn niet altijd optimaal, bijvoorbeeld in de vorm van een inpandige serre met een smal strookraam. Het is een euvel dat het project deelt met de historische Amsterdamse School. Ondanks deze kanttekeningen is het project spectaculair in zijn bescheidenheid. Het bewijst hoe hoog de kwaliteit van de Amsterdamse woningbouwproductie kan zijn.

 

Anders dan in het Olympisch Kwartier maakten de vormreferenties bij twee projecten in Amsterdam-West wel discussies los bij de jury.

 

Scala (FARO Architecten / Rochdale, Far West, Osira) in Bos en Lommer is een langgerekt bouwblok langs de spoor- en metrolijn. Het gemengde programma is ondergebracht in een ontwerp met verrassende woningtypen. Er is veel aandacht besteed aan de relatie met de straat en aan de ontsluiting. Zo valt het nauwelijks op dat een groot deel van het gebouw in feite een galerijflat is. De galerij loopt afwisselend aan de voor- en achterzijde en ze is vooral aan de voorzijde fraai en discreet ingepast. De jury heeft twijfels over de keuze om in dit naoorlogse herstructureringsgebied in de architectuur zo sterk te refereren aan de Amsterdamse School, een referentie die hier overigens een grovere uitwerking heeft gekregen dan in het Olympisch Kwartier. Het flirten met de Amsterdamse School is markttechnisch gezien te begrijpen, maar het ontwerp gaat daarmee toch iets te gemakkelijk mee in de modieuze afkeer van de naoorlogse architectuur die op deze plaats inmiddels vijftig jaar geschiedenis heeft.

 

De Jan van Zutphen Torens 1 en 3 (Wiel Arets Architecten / Fortis) verwijzen in hun uiterlijke vormgeving wel naar het modernisme. Ze hebben de uitstraling van een functionalistisch bedrijfsgebouw, opgetild in en boven het groen, alsof hier enkele oude kantoorpanden tot woningen zijn getransformeerd. Helaas lijden ze ook onder de beperkingen van deze vormkeuze, zoals de noodzaak van inpandige privébuitenruimten en enkele moeizame woningplattegronden. De begane grond is leeg gehouden, om zodoende doorzicht te bieden naar het aangrenzende park, maar deze beoogde transparantie wordt in de praktijk geblokkeerd door de dichte wanden van de vluchtgangen. In programmatische zin levert het project nauwelijks een bijdrage aan de herstructurering, zo meent de jury.

 

Haveneiland Oost Blok 48ab (Köther Salman Koedijk Architecten / De Principaal) is ontworpen binnen het strakke stedenbouwkundig kader van IJburg. Het kader is zo dominant dat de architectuur in de meeste gevallen tot een bescheiden rol wordt gedwongen. Van de 75 opgeleverde Amsterdamse projecten vinden we liefst twintig op IJburg, maar de meeste daarvan kunnen we typeren als gedegen maar dienstbaar. Een klein aantal blokken onttrekt zich hieraan, en dit is er een van. Koop- en huurwoningen en flexibele bedrijfsruimte zijn hier vakkundig en op een hoog niveau in één blok ondergebracht. Zo bestaat het front aan de haven uit vier delen met afwisselend woningen en bedrijfsruimten, waarbij de verschillende verdiepingshoogten tot een vanzelfsprekende verticale geleding leiden. Het blok bevat goede woningen, zoals appartementen met ingenieuze tweespanners, en er is een mooie gradatie van buitenruimten (privé, collectief en openbaar). Minder te spreken was de jury over de uitwerking van het binnenterrein en de uitstraling van de galerij van het hoogste blok.

 

Vier nominaties
Hiermee komen we aan de vier nominaties. Hoewel de jury was gevraagd om drie projecten te nomineren, spitsten onze beraadslagingen zich hardnekkig toe op de nu volgende vier kandidaten. Met drie nominaties zouden we geen recht doen aan onze bevindingen, en met vier nominaties doen we dat wel. Vandaar.

Zoals gezegd willen we met deze nominaties niet alleen de geleverde prestaties waarderen, maar ook thema’s aan de orde stellen die in deze projecten op een prikkelende, dan wel voorbeeldige manier worden geïllustreerd. We noemen in het bijzonder twee thema’s, met bij elk ervan twee projecten.

 

Het eerste thema is dat van de architect en de opdrachtgever als Houdini. Een eeuw geleden werd de boeienkoning Harry Houdini wereldberoemd doordat hij zich in de boeien liet slaan, met kettingen vastbinden, opsluiten in een getralied hok, en zich dan in het water liet kieperen, waarna hij zichzelf op onnavolgbare wijze, zonder gebruikmaking van sleutels of snijbranders, nog vóór de volgende ademhaling wist te bevrijden. In Nederland is sinds de jaren negentig een hele generatie van Houdini-architecten opgekomen. De boeien, ketenen en tralies staan in dit geval voor de vele, onderling slecht gecoördineerde regels, normen en eisen waaraan zelfs een bescheiden woningontwerp moet voldoen. Een gewone sterveling zou allang zijn gestikt maar de Houdini-architect vindt een uitweg. De architectuur waarin dit resulteert, heeft soms een sterk polemische inslag, die de absurditeit van de regels aan de kaak stelt door de regels op strikte maar onbedoelde wijze toe te passen. Zie bijvoorbeeld het werk van MVRDV. Dit alles geldt behalve voor architecten ook voor die bijzondere groep Houdini-opdrachtgevers die niet de weg van de minste weerstand kiest, maar zichzelf een extra complexe opgave stelt, vol programmatische knopen, die vervolgens warempel tot een goed einde wordt gebracht. Halsbrekende toeren leveren niet per definitie goede woningen op, maar in de beste gevallen gebeurt dat wel. De jury heeft twee projecten genomineerd waarin de polemiek voor fijnproevers aanwezig is, maar waarin de ontsnappingsact bovenal ten goede is gekomen aan de woonkwaliteit en de architectonische kracht: Hartenlust en het Kasteel.

 

Hartenlust (Kempe Thill Architects / Delta Forte i.o.v. AWV) is een verrassend frisse herinterpretatie van het aloude rijtjeshuis met een breedte van slechts 4,80 meter. Dat we dit tegenwoordig eigenlijk te smal vinden voor een behoorlijke plattegrond, komt vooral doordat de entree van de woning topzwaar is geworden van alle technische en juridische eisen, bijvoorbeeld voor de afmetingen van het halletje, de afstand tussen voordeur en trap en de plaatsing van de meterkast. De ontwerpers bevrijdden zich uit deze dwangbuis door de voordeur formeel aan de achterzijde te plaatsen, gecombineerd met de inpandige garage aan een gezamenlijke binnenstraat. Deze toegang voldoet aan alle eisen, waardoor de feitelijke voorzijde in vrijheid kon worden vormgegeven als een dubbelhoge eetkeuken met een directe deur naar de voortuin. Met deze en vergelijkbare ingrepen is een ontspannen en ruimtelijke plattegrond ontstaan waarin de beukmaat van 4,80 meter niet langer beklemmend is. De buitenzijde – wit met veel glas – lijkt een hommage aan het tijdperk waarin Osdorp ontstond en aan de toenmalige idealen van ‘licht en lucht’. De schoonheid van de enorme ramen is evident, maar ze roepen ook vragen op over warmtelast en privacy. Doordat de pui vrijwel niet kan worden geopend, wordt de relatie met de ruime voortuin nodeloos beperkt.

 

Bij Het Kasteel (HVDN / Hopman Interheem Bouwgroep, Heddes Vastgoed) werd Houdini geketend door de geluidsnormen. Op deze locatie naast een groot rangeerterrein was eigenlijk geen woningbouw mogelijk. De ontwerpers losten dit op door een tweede, glazen huid om het gebouw te trekken. Zo’n glazen geluidscherm is niet nieuw (zie de woningbouw aan de Haarlemmer Houttuinen, op Het Funen en de Leeuw van Vlaanderen), maar de toepassing is hier bijzonder doordat het glas niet fungeert als afscherming van gemeenschappelijke ruimte zoals een galerij, maar direct de gevel van de individuele woningen vormt. Bij iedere woning kan een deel van het scherm worden opengezet, zodat de extra huid op een eenvoudige manier meewerkt aan ventilatie, verwarming en energiebesparing. Door deze oplossing worden de geluidsnormen in een nieuw licht geplaatst: de beschermende werking van de wettelijke norm blijft gehandhaafd, maar de betuttelende werking wordt geneutraliseerd doordat iedere bewoner zelf kan regelen aan hoeveel geluid hij zich blootstelt. De jury is onder de indruk van de algehele opzet van het plan, met een toren die het complex zelf markeert, maar ook het hoekpunt van het Sciencepark en het begin van de steeds vanzelfsprekender fietsroute naar IJburg en Diemen. Wel vraagt de jury zich af of de slotgracht Het Kasteel niet te nadrukkelijk afzondert van zijn omgeving. De woningen in de laagbouw zijn bijzonder ruim en met een groot gemak anders in te delen; wat er op papier eenvormig uitziet, blijkt een uitnodiging aan de bewoners om zelf verscheidenheid aan te brengen. Het binnenterrein is aangenaam door fraaie groene windschermen en zijn informaliteit; in dit Amsterdamse bouwblok kun je zonder moeite je fiets aan een hek vastmaken. Het afwerkingniveau is bijzonder hoog, met tal van goed doordachte details.

 

Het tweede thema is het programma als waagstuk. Niet alleen de vele regels en normen van de overheid, de brandweer, het liftinstituut, enzovoorts, hebben vaak een verkrampend effect. Dat geldt ook voor de commerciële conventies en vuistregels over wat een verstandige, verkoopbare en beheerbare projectontwikkeling is. De verleiding is groot om op veilig te spelen, risico’s te mijden en alleen standaardprogramma’s te realiseren die hun verkoopbaarheid of verhuurbaarheid lang en breed hebben bewezen. Dat kan verstandig zijn voor de afzonderlijke ontwikkelaar, maar voor de stad als geheel is het geen verrijking.

En dus heeft de jury sympathie voor projecten die een afwijkend programma beproeven, met minder courante woningtypen of combinaties van huur en koop of wonen en werken. Deze sympathie is op zichzelf nog niet voldoende voor een nominatie; het programmatische waagstuk moet ook in zijn architectuur tot een goed resultaat zijn gebracht. In twee projecten is dat het geval, zo meent de jury: De Havenmeester en La Grande Cour.

 

Haveneiland Oost Blok 42b, alias De Havenmeester (Van der Waals Zeinstra Architecten / Lingotto Vastgoed), heeft een opmerkelijke opbouw, met een plint van twee verdiepingen en daar bovenop vier torens in een dambordopstelling. De begane grond bevat bedrijfsruimte; in de vier torens zitten woningen die dankzij een briljante centrale galerij allemaal uitzicht hebben op de haven en het IJmeer. De grote programmatische verrassing vinden we daartussen. Om precies te zijn: op de bovenetage van de plint. Die is nu gevuld met starterswoningen van 35 m2. Het is een opmerkelijke keuze voor een projectontwikkelaar, want volgens Bartjens is er aan studenten en andere starters geen eer te behalen; het beheer is lastig, de doorstroming groot en het geldelijk gewin bescheiden. Zodat deze groepen zijn aangewezen op containerbewoning op locaties als aan de Wenckebachweg. De Havenmeester heeft dit woningtype uit het verdomhoekje gehaald en een ereplaats gegeven aan de haven van IJburg, waar het een kans krijgt om zich van zijn negatieve reputatie te ontdoen. Tegelijkertijd is in het ontwerp zoveel flexibiliteit ingebouwd dat de bestemming van de plint relatief eenvoudig kan veranderen. De kolommenstructuur van de plint maakt het mogelijk om de eerste verdieping geheel of gedeeltelijk bij de onderliggende bedrijven te trekken, of te herbestemmen tot bijvoorbeeld een hotel. Dat de eerste etage een eigen entree heeft, gescheiden van de entree van de woontorens, versterkt de flexibiliteit. De jury waardeert deze inventieve poging om de gebruikswaarde voor de lange termijn te vergroten. De architectonische hoofdopzet is zeer overtuigend, al heeft de jury wel kanttekeningen bij de uitwerking, waaronder de detaillering, het materiaal- en kleurgebruik en de behandeling van de buitenruimten.

 

La Grande Cour (Meyer en Van Schooten Architecten, Heren 5 Architecten, de Architecten Cie. / City Cour Combination) is in zekere zin een onontkoombaar bouwcomplex. Het is groot, het heeft een hoge dichtheid en het staat op een prominente plaats tussen het IJ en het spoor, pal ten westen van het Centraal Station. De realisatie is een waagstuk geweest vanwege de kwantiteit en de complexiteit van het programma, en de inzet werd nog verhoogd door de taakverdeling waarin drie architectenbureaus ieder een deel ontwierpen. De jury is onder de indruk van de wijze waarop het omvangrijke programma is samengebald rond drie hoven met doorzichten op meerdere hoogten. Maar de jury meent dat dit voor een deel ten koste is gegaan van de woningkwaliteit. Het is de vraag of de gewenste dichtheid een legitimatie is voor rug-aan-rugwoningen aan een binnenplaats. Ook vindt de jury het spijtig dat de hoven niet openbaar zijn en dat ook in de toekomst moeilijk kunnen worden. De indruk bestaat dat het complex profiteert van zijn bijzondere plaats in de stad, maar de stad niet zo heel veel teruggeeft.

 

De winnaar

Met deze elf projecten en vier nominaties kan Amsterdam voor de dag komen – overigens ook met de 64 andere projecten, want de hele bouwproductie staat op een hoog peil. Ze biedt daarnaast vruchtbare aanknopingspunten voor een goed gesprek over de stand van het ontwerpvak, over de stand van de stad, over de stand van het wonen. Dat gesprek bevelen wij u van harte aan, zoals iedere eigenwijze jury zich het recht aanmeet om haar taak in een breder verband te plaatsen.

Dan rest ons nog de voltooiing van onze taak in smal verband: het noemen van de winnaar. Van de vier nominaties – Hartenlust, Het Kasteel, De Havenmeester en La Grande Cour – is er één die, naar het unanieme oordeel van de jury, met kop en schouders boven de overige jaarproductie uitstijgt. Het is gewaagd, het is inventief, het is doordacht, het is uitgesproken, het vormt ruimte en laat ruimte, het is met een grote zorg en doortastendheid gemaakt tot een evenwichtig geheel, van de algehele opzet tot en met de details en de techniek.

De Zuiderkerkprijs 2008 gaat naar Het Kasteel, gebouwd in opdracht van Synchroon en Heddes Vastgoed, ontworpen door HVDN.

 

  


Over deze site

Disclaimer