Naar Menu

Home2016-2017Zuiderkerkprijs 2017

Michelle Gulickx

Zuiderkerkprijs 2017

De jury van de Zuiderkerkprijs 2017 had de schone, maar lastige taak om tien uiteenlopende woongebouwen in Amsterdam te beoordelen. Wat moet een gebouw anno 2017 vertellen? Welke vraagstukken zijn relevant voor een onstuitbaar groeiende stad? Elk van de tien bezochte projecten is een reflectie van de uitdagingen waarmee architecten, ontwikkelaars, corporaties en gemeente worstelen. De jury brengt daarom een focus aan in de beoordeling. Gedurende de dag worden vier thema’s gekozen die de belangrijkste overweging vormen bij het selecteren van de genomineerden. De thema’s zijn: duurzaamheid, inpassing in de buurt, programmatische behoefte en architectuur.

 

Duurzaamheid
Onder duurzaamheid schaart de jury een veelheid aan begrippen die samen doelen op toekomstgericht bouwen. Is het gebouw energiezuinig? Wat voegt een gebouw toe aan een wijk in opkomst? Anticipeert het gebouw toekomstige wensen van bewoners en stad? En is de esthetische kwaliteit van het project toekomstbestendig?


Inpassing in de buurt
Amsterdam groeit binnen en buiten de A10. Het uit- en inbreiden van de stad stelt architecten en opdrachtgevers voor nieuwe uitdagingen. In een nieuw gebied als Zeeburgereiland is het zaak om zo goed als dat kan te begrijpen hoe de wijk zich zal ontplooien. In de binnenstad spelen andere belangen. Sluit het gebouw goed aan op de bestaande bebouwing, voegt het een nieuwe laag toe aan de buurt?

 

Bijdrage aan de stad
De stad groeit enorm, en tegelijkertijd veranderen de woonwensen van stedelingen - een ware uitdaging voor beleidsmakers en bouwers. Studenten willen hun eigen studio in plaats van een studentenhuis met gedeelde voorzieningen, vrienden wonen samen in een enkel appartement, en de woongroep maakt al een tijdje zijn comeback. Gebouwen die voorzien in een behoefte van de stad, of programmatisch innoveren werken mee aan een weerbare stad waarin iedereen een plek kan vinden.

 

Architectuur
De jury zoekt naar elementen in het project die het geheel tot een architectonisch functioneel en aangenaam genot maken. Denk aan voldoende licht, buitenruimte, ruimtelijkheid en een gunstige plattegrond. De jury heeft dit jaar eensgezind bewondering voor durf. Er wordt veel gebouwd, maar er zijn enkele projecten die gedenkwaardiger zijn dan andere dankzij slimme ontwerpoplossingen, bijzondere materialisatie of aandacht voor detail.
Vanuit deze vier vraagstukken komt de jury aan het eind
van de dag tot drie genomineerden: B’Mine, Akropolis,
De Generaal en Wiener & Co. Maar welk project wordt de winnaar van de twintigste Zuiderkerkprijs? Na een discussie waarin de technische, programmatische en architectonische kwaliteiten van de drie projecten nogmaals de revue passeren besluit de jury het anders aan te pakken en een andere overweging te laten meespelen in de beoordeling. Want hoezeer je ook kijkt naar de technische kwaliteiten van een gebouw, uiteindelijk draait het ook om het gevoel dat een project oproept. Waar zou ik willen wonen? En juist op deze vraag heeft de jury een unaniem antwoord.

 

Zuiderkerkprijs 2017 van beeldend kunstenaar Pieter van Eck

 

De twintigste Zuiderkerkprijs is een werk van beeldend kunstenaar Pieter van Eck (1959), geboren, wonend en werkend in Groesbeek. In zijn atelier, een oude loods in het centrum, heeft hij zijn eigen wereld gevormd bestaande uit werkstukken uit vele jaren, restmaterialen als karton, hout, schetsen op papier, gereedschappen, zaagmachines etc. Zijn consistente oeuvre heeft als terugkerend thema de fascinatie om een synthese te zoeken tussen orde en chaos, natuur en cultuur en tussen gevoel en verstand. Hij werkt vaak van een plat vlak naar ruimtelijke vormen, van twee- naar driedimensionaal en weer terug. Zijn streven is niet om dit nadrukkelijk te tonen, maar om met dit bewustzijn beelden te maken. Hierdoor ontstaan poëtische, levende sculpturen met vaak meerdere betekenislagen die vanuit verwondering zijn gegroeid. De ingrediënten voor zijn werk zijn alledaagse materialen, vaak ook afval, zoals als karton, tapijtrollen, platen bekistingshout, piepschuim, zink of zelfs mandarijnenschillen. Door het basismateriaal op een doordachte manier te vouwen, te versnijden, te verzagen of te stapelen ontstaan soms onnavolgbare constructies met een grote esthetische waarde. Het resultaat is technisch doorwrocht en perfect uitgevoerd. Daarentegen is de uitkomst van het proces niet geheel te voorspellen, een zeker toeval speelt mee, dat is als het ware ingebouwd. Nadenkend over de opdracht om de Zuiderkerkprijs te maken, gingen zijn gedachten in eerste instantie uit naar een beeld dat op te bouwen is uit het platte vlak. Veel van zijn werk gaat over bouwen en hoe je dingen maakt en staat daardoor in directe relatie met architectuur en bouwen waarvoor de prijs is bedoeld.Maar steeds bleef het idee over een oud wandsculptuurtje terugkomen, waarvan hij niet precies meer wist hoe het eruit zag en waarvan hij ook geen afbeeldingen meer kon vinden. Met dit in herinnering is hij aan de slag gegaan. Een plaat, bestaande uit donkerblauw geschilderde latten tussen twee triplex plaatjes, is in cirkelvormige schuine banen gezaagd - dusdanig dat ze na stapeling precies op elkaar passen - die vervolgens zijn verlijmd. Het uiteindelijke beeld bestaat uit een lijnenspel van enkele eenvoudige ingrediënten met een fascinerende ruimtelijke werking tot gevolg. (SL)

 

De winnaar van de twintigste Zuiderkerkprijs is daarom:

 

Wiener & Co van Arons en Gelauff architecten en Heijmans Vastgoed, NIBC.

 

Een juweel voor de binnenstad: Wiener & Co maakt indruk in alle opzichten. Gedurende de vorige eeuw bevonden zich op deze plek enkele pakhuizen en loodsen van het bedrijf Wiener & Co, vandaar de naam.

Het complex biedt een welkome nieuwe typologie in deze buurt met vooral sociale huurwoningen. De ingetogen gevel aan de Oostenburgervoorstraat refereert aan de voormalige bebouwing, zonder die al te letterlijk te verbeelden. De afwisseling in hoogte breekt de uniformiteit van de gevel, en horeca in de plint zorgt voor levendigheid op straatniveau. Het exterieur vormt als geheel een waardige entree voor de buurt. De woningen zelf voelen zeer ruim aan dankzij de hoge plafonds en de grote ramen. Ook beschikken zij over een dakterras dat op verzorgde wijze is ingericht op initiatief van de bewoners. Eén van de bouwblokken bevat overigens sociale koopwoningen die middenin de crisis zijn aangeboden aan de markt. Alle kopers die zijn ‘ingestapt’ hebben het aangedurfd om op deze plek te willen wonen, en die durf is nu ruimschoots beloond.

 

Blikvangers van Wiener & Co zijn de opvallende gezinswoningen aan de Oostenburgergracht. Deze knipoog naar de voormalige loodsen is flamboyant in zijn vormgeving, maar de jury is van mening dat de zink- en koperkleurige gevelplaten een welkome verbijzondering zijn in deze omgeving.
Via een hek is het binnenterrein te bereiken. De jury is vol lof over deze geraffineerd ontworpen oase in de binnenstad. De natuurlijke materialisatie van het terrein sluit goed aan op de woningen. Het hof wordt aan de waterzijde ontsloten via een steiger, zodat er plek is om te zwemmen of om aan te meren met een boot. Een ware luxe voor bewoners, die er dan ook graag gebruik van maken.

De jury betreurt dat dit terrein op verzoek van bewoners afgesloten is voor niet-bewoners - iets dat de architect en opdrachtgever ook liever anders hadden gezien. Zou de gemeente niet meer controle moeten houden over dergelijke publieke ruimte in de binnenstad? Overigens heeft het projectteam wel op eigen initiatief aandacht besteed aan het vervallen parkje naast het complex. Dit is opgefrist en vormt nu een mooiere en veilige plek in de stad.

Nogmaals: Wiener & Co maakt indruk, niet in het minst vanwege het doorzettingsvermogen van het projectteam dat jarenlang heeft gewerkt aan de realisatie van het complex. Het verrassende ontwerp, de volharding van het projectteam, de geslaagde ‘inbreiding’ in de binnenstad, het samenspel van architectuur en landschap en de durf van kopers: Wiener & Co is een prachtige winnaar van de Zuiderkerkprijs 2017.

 

Genomineerd
B’Mine
Paul de Ruiter Architects en AM, MN,
Pensioenfonds Metaal & Techniek

 

 

B’Mine, de bescheiden kolos die sinds kort gebroederlijk naast de A’DAM Toren staat verrast de jury. Het is niet alleen een voorbeeld van innovatie op het gebied van woningbouw, maar is tevens bijzonder op het gebied van ontwikkeling en eigenaarschap.
De vormgeving valt op dankzij de strenge aluminium detaillering in de gevel. Tegelijkertijd is de toren bescheiden in kleur en vorm, waardoor deze niet concurreert met de A’DAM Toren - een knappe prestatie. Hiermee volgt de toren het stedenbouwkundig plan voor het gebied en is het hopelijk een voorproefje van wat hier de komende jaren zal verrijzen. Het project is een gedurfde aankoop van Pensioenfonds Metaal & Techniek. Het fonds belegt in betaalbare huurwoningen, en dus heeft een groot deel van de woningen in het pand op deze A-locatie een huurprijs tot 940 euro per maand. De jury prijst de durf van het pensioenfonds en het feit dat zij de huurprijzen van de appartementen voor langere tijd vastleggen. Een vernieuwend aspect aan de toren is het Friends-concept. Dit is een administratieve innovatie die mogelijk maakt dat meerdere bewoners van een enkele woning beide hoofdhuurder zijn, geschikt voor bijvoorbeeld twee vrienden of familieleden die samen in een huis willen wonen. AM heeft met dit concept de regelgeving in Amsterdam weten te wijzigen en B’Mine is het eerste wooncomplex waarbij het is toegepast. Het voldoet daarmee aan een groeiende behoefte van de Amsterdamse woningmarkt. Kanttekening daarbij is dat voor de Friends-woningen ook een hogere huurprijs kan worden gerekend - het is dus ook een zakelijk slimme zet van de ontwikkelaar. De appartementen bevinden zich rondom een centrale kern, waardoor de corridors binnenin de toren wat donker zijn. Dit wordt echter ruimschoots gecompenseerd door de zee aan licht die binnenvalt in de woningen zelf. De bewoners beschikken tevens over een beschut balkon zodat zelfs op grote hoogte een comfortabele buitenruimte wordt gerealiseerd. Ook in de Friends-woningen zijn de slaapkamers echter naast elkaar gesitueerd. Hadden deze met het oog op privacy misschien niet beter apart van elkaar kunnen zijn gelegen?
Binnen het complex is inmiddels een echte gemeenschap ontstaan, inclusief What’s App-groepen en het onderling uitlenen van gereedschap. B’Mine haalt op meerdere manieren het vooroordeel van de anonieme woontoren onderuit en laat zien hoe het wonen op hoogte daadwerkelijk gedeeld genot kan zijn.

 

Genomineerd
Akropolis, De Generaal
Studioninedots en de Alliantie, Lingotto

 

 

De bewoners van Akropolis en De Generaal hebben het getroffen: vanuit de appartementen is het uitzicht over de stad en het IJ fenomenaal. De twee monumentale zusters op het Zeeburgereiland zijn een les in het maximaliseren van uitzicht, en dat voor schappelijke, deels sociale huurprijzen.
De twee deelprojecten, Akropolis en De Generaal, waren aanvankelijk bedoeld als een enkel bouwvolume. Het projectteam koos echter voor het opsplitsen van het volume in twee hogere torens tegenover elkaar. Deze keuze pakt goed uit: het zicht op het IJ blijft open vanuit de straat, en de twee hoge torens vormen een heldere ‘kop’ van het Zeeburgereiland. Als bonus ontstaat ook nog een publieke ruimte tussen de twee torens in, bovenop de verdiepte parkeergarage. De jury waardeert het dat deze buitenruimte is meegenomen in het ontwerp, maar hoopt stiekem dat deze ruimte nog wat extra aandacht krijgt om zich te ontwikkelen tot een hoogwaardig plein.
De gevels van de torens zijn een ritmisch spel van horizontale en verticale lijnen met een opvallend groot percentage aan raamoppervlak. Ook het grote aantal balkons valt direct op. Het feit dat iedere woning beschikt over eigen buitenruimte, ook de kleinere woningen, geeft blijk van aandacht voor de bewoner en diens behoeftes. Het contrast tussen de centrale gang en woning is wat fors: de gang is best smal en donker vanwege de interne organisatie van de verdiepingen. Daar tegenover staat dat juist dankzij de compacte en efficiënte indeling van appartementen rondom een centrale kern alle woon- en slaapkamers beschikken over veel ramen.
Het project is tot stand gekomen volgens de principes van het ‘consumentgericht bouwen’, duidend op de invloed die bewoners kunnen hebben op het ontwerp. In de praktijk is deze inspraak van bewoners wat beperkter dan verwacht (het kiezen van keukens en kleuren), maar toch is de betrokkenheid te merken aan het woonplezier van de bewoners. De sociale huurtoren is bedoeld voor bewoners met een humanistische levensfilosofie en worden hierop geselecteerd. Dit zorgt voor een echte gemeenschap van buren die elkaar kennen en voor elkaar zorgen. De jury is onder de indruk van de hoge woonkwaliteit die hier is gerealiseerd voor lage en middeldure huur en hoopt dat dit vervolg krijgt in de stad.

 

De Leermeester
Marlies Rohmer Architects & Urbanists en Eigen Haard, AWBR
Binnen een beperkt budget een aanwinst voor de buurt creëren; de jury is vol lof over de prestatie van architect en opdrachtgever. Het project combineert sociale woningbouw met een basisschool, en doet dat op knappe wijze. Op een kleine kavel is het uitdagende programma gemaximaliseerd en het project is daarmee voorbeeldstellend voor de verdichtingsvraag van Amsterdam. Het complex is zorgvuldig ingepast in de wijk. Details als het speelse ‘bloemraam’ in de gevel refereren aan het groene karakter van de tuinsteden. Ook de materialisatie verwijst naar de omliggende bebouwing, zonder die al te letterlijk te verbeelden. Het gebouw zit als een puzzel in elkaar. Zo is de basisschool slim ingepast: de gymzaal is het hart van het blok en is geplaatst bovenop de bergingen van de woning. De woningen zelf zijn te bereiken via galerijen, waarbij de zichtlijnen over de omgeving open zijn gelaten. Vanaf de galerij kunnen bewoners genieten van een uitzicht op de tuinsteden. Wel zijn de galerijen wat smal, met name die op het dekniveau, en is de vormgeving van de ontsluiting sober.
De woningen zelf zijn doelmatig ingericht volgens de voorschriften van de woningbouwcorporatie. Effectief, maar ook wat belegen. Zou het tijd worden voor de corporaties om de klassieke woningindeling eens te herzien? Wel kunnen bewoners ervoor kiezen een wand te plaatsen om een extra slaapkamer te maken, op de plek waar anders een eettafel bij de keuken zou kunnen staan, al is de jury van mening dat de woningen zonder die extra wand meer ruimtelijke kwaliteit hebben. Het project als geheel is een prachtig voorbeeld van geslaagde sociale huur die echt wat toevoegt aan de wijk. Voor herhaling vatbaar.

 

Little Manhattan
Studioninedots en IC Netherlands
Little Manhattan is een niet te missen wooncomplex nabij Station Lelylaan en maakt vanwege zijn grote schaal al van veraf indruk. Het complex bestaat uit een set volumes die maar liefst 869 units voor studenten en young professionals bevatten. Het project van opdrachtgever IC Netherlands voldoet daarmee aan de nijpende vraag naar betaalbare woonruimte voor jongeren in de stad. Bovendien brengt het levendigheid in de grijze buurt rond het station. De architect heeft zich ingespannen om de menselijke maat terug te brengen in dit grote volume. De massiviteit van het gebouw wordt knap doorbroken dankzij de verdeling in verschillende deelvolumes. De dragende betongevel is door Studioninedots speciaal voor dit project ontwikkeld in samenwerking met de fabrikant. De zandkleur geeft het pand een voorname uitstraling en de gevel is behandeld om bestand te zijn tegen het Nederlandse weer. Toch mist de jury subtiliteit in de gevels: sommige delen zijn erg gesloten en geven het geheel een wat streng uiterlijk. Meer detail en verfijning waren welkom geweest. Ook de plint van het gebouw is grotendeels stil of gesloten - een gemiste kans. Lof is er echter voor de ruime stalling voor fietsen en auto’s. De buitenruimte voor bewoners is wat pover, zeker bij een project van deze omvang. Wat meer ruimte voor groen of bankjes had niet misstaan. Bij binnenkomst wordt de jury aangenaam verrast door de kleurrijke en ruime trappenhuis met geweldige vides: dit past bij een project van deze schaal. De studio’s zijn slim verdeeld over het grote volume en bieden prachtig uitzicht over Amsterdam. De jury prijst deze toevoeging aan het woningaanbod in de buurt. Wel vinden de juryleden dat, met het oog op het behoud van diversiteit in het woningaanbod, enige terughoudendheid geboden is met dergelijk grootschalige complexen van micro-woningen.

Summertime
SeARCH en AM, Bouwinvest
Dat woningbouw een uitgesproken statement kan zijn bewijst Summertime op de Zuidas. Het ontwerp draagt de rebelse signatuur van SeARCH en valt op door het gebruik van felle kleuren in de balkons en een grillige vormentaal. Het project is een ‘poster child’ van de pixelarchitectuur. Enerzijds verwelkomt de jury deze trend vanwege de luchtige, speelse stijl. Anderzijds vraagt de jury zich af of het niet al te trendgevoelig is. Maar het moet gezegd: dit project heeft impact, zeker op de keurige Zuidas, en is een plezier om naar te kijken. De twee volumes van Summertime dragen een ‘kleurcode’. De balkons van het ene pand variëren in kleur van groen naar geel, die van het andere pand van blauw naar roze. Het is een slimme knipoog naar de identiteit van de Zuidas als zakencentrum: ze refereren namelijk naar de kleuren van de oude guldenbiljetten Zonnebloem en Vuurtoren. Als geheel biedt het exterieur een fijn esthetisch spel, maar op detailniveau, zoals in de aansluitingen en naden van de gevelpanelen, had de jury graag nog wat meer rafinnement gezien. De entree van het pand is monumentaal en maakt indruk bij binnenkomst, zeker vanwege het feit dat hier de trap in plaats van de lift een hoofdrol inneemt. Het esthetische ontwerpconcept is consequent doorgevoerd: de mozaïekwand aan de binnenzijde van het portaal is wederom een abstracte verbeelding van guldenbiljetten. Het ruime atrium is verder opvallend licht en strak, klinisch haast, en contrasteert met het frivole exterieur. De jury denkt dat de architect de bewoners hier wat meer tegemoet had moeten komen. De deurmatten die sommige bewoners nu voor hun deur hebben neergelegd detoneren met het strakke interieur. Een stille daad van rebellie? Jammer dat de jury niet achter de dichte voordeuren kon kijken om de woonkwaliteit binnen de appartementen te beoordelen. Al met vindt de jury dat Summertime een esthetische blikvanger is waar het ontwerpplezier vanaf spat.

 

Intermezzo (Inbo en Royaal Zuid
BPD, Eigen Haard, ERA Contour
De komst van woningbouw voegt de nodige bezieling toe aan de Zuidas. Een fijne ontwikkeling, aldus de jury. Intermezzo bevindt zich in een deelgebied met enkele woonblokken, waar ook Summertime zich bevindt. Het contrast tussen de twee is groot: Summertime onderscheidt zich nadrukkelijk van haar omgeving met felle kleuren en speelse vormen; Intermezzo voegt zich met haar grootstedelijke zakelijkheid wat meer naar de omliggende kantoortorens.
Het gebouw bevat een bijzonder grote mix aan woningtypen, waarvoor Inbo een groot aantal plattegronden heeft ontwikkeld. Het geeft de toren een aangename diversiteit en de plattegronden zijn slim uitgevoerd. Toch valt het project met name op vanwege de brede balkons aan de Gershwinlaan. De gevel loopt aan deze zijde taps toe, zodat bewoners volop kunnen profiteren van de zon. Wel vraagt de jury zich af of de onbeschutte balkons op grote hoogte ook comfortabel zijn. Zullen bewoners geen last hebben van windhinder? Ook zorgen ze voor veel horizontaliteit in de gevel, waardoor het exterieur wat plomp aandoet.
Het gebouw beschikt over de diensten van is een conciërge, die bijvoorbeeld pakjes in ontvangst kan nemen en kleding naar de wasserette kan sturen. Deze (on-Nederlandse?) vorm van persoonlijke dienstverlening verwelkomt de jury graag in Amsterdam. Wel is de entree waar het bureau van de huismeester zich bevindt wat krap; bij een gebouw van dit volume had een monumentale entree niet misstaan. Al met al staat het buiten kijf dat het hier comfortabel wonen is - zeker in het meer dan royale penthouse, waar de balkons de omlijsting vormen van een formidabel uitzicht.

 

De Spakler
Mecanoo en Lingotto, Hurks,
APF International
De jury is vooraf nieuwsgierig naar het veelbesproken project De Spakler. De woontoren is het resultaat van een duurzaamheidstender van de gemeente. Je moet het maar aandurven als ontwikkelaar: net na de crisis, op een moeilijke plot in een wijk in aanbouw een ongezien hoge duurzaamheidsambitie neerleggen. Dat het uiteindelijk is gelukt om een 73 meter hoog, energieneutraal gebouw neer te zetten met middeldure huurwoningen is een bijzondere prestatie. De jury prijst het projectteam om het lef dat zij hier tonen. Dick van Gameren van Mecanoo is verantwoordelijk voor het ontwerp en bedacht samen met het projectteam verschillende maatregelen om de duurzaamheidsambitie waar te maken: goede isolatie, een prefab bouwproces, en een grote hoeveelheid zonnecellen op de gevel. Deze gevel springt direct in het oog, maar is geen allemansvriend wat betreft vormgeving. Vanwege budgettaire beperkingen is de afmeting van de zonnepanelen niet gelijk aan de overige gevelelementen. Om dit euvel te verhelpen is gekozen om de zonnecellen in een opvallend patroon aan te brengen op de gevel, afgewisseld met ‘gewone’ gevelpanelen in een bijpassende kleur. Dit werkt in zekere mate, maar voelt ook als een kleine overgave waarbij de creativiteit het heeft moeten afleggen tegen energie-techniek en budgettaire beperking. Ook valt de plint wat uit de toon met de rest van de gevel. In de entree zijn organische vormen gebruikt die minder goed passen bij de hoekige vormentaal die erboven is toegepast. De interne organisatie van de toren en woningen wordt grotendeels bepaald door de ongewone, driehoekige vorm van de kavel. De appartementen zijn functioneel en hebben een fijne buitenruimte tot hun beschikking, maar voelen vanwege de beperkingen van de kavel wat minder ruimtelijk dan gehoopt. In het algemeen wekt het project bewondering op voor de samenwerking van opdrachtgever, architect en bouwer, die een nieuwe standaard stellen op het gebied van duurzaamheid. Tegelijkertijd is De Spakler een wat ongenaakbare toren die moeizaam concurreert met de vele architectonische smaakmakers in het Amstelkwartier.

 

Baak 54
Arons en Gelauff architecten en
de Alliantie
Arons en Gelauff architecten ontving met Baak 54 een bijzondere opdracht: een ensemble van woningen inclusief een groepswoning voor meervoudig complex gehandicapten. Deze opdracht hebben de architecten in goede samenwerking met de opdrachtgever met liefde voor de bewoners uitgevoerd. Het plan bestaat uit drie losstaande volumes in één architectuur die op verschillende manieren is uitgewerkt. Ze variëren in detaillering, maar vormen een heldere eenheid dankzij de materialisatie in beton en zandkleurig baksteen. De gebouwen bevinden zich op een uitdagende plot die eindigt in een scherpe punt aan de zuidoostkant. In deze punt bevindt zich de groepswoning.
De jury is positief over de toewijding van de architecten om hier een aangename leefomgeving te creëren voor de bewoners. De ruimtes zijn breed opgezet om de bewoners optimaal te accomoderen. Bovendien is bijzondere aandacht geschonken aan de ruimtes voor medewerkers. De driehoekige plattegrond voelt nergens als een beperking. Zo is de onhandige punt aan de zuidkant gebruikt als buitenruimte waar de gehandicapte bewoners zich veilig in de buitenlucht kunnen ontspannen met uitzicht op het water - een creatieve oplossing die een bijzondere kwaliteit toevoegt aan het gebouw.Aandacht voor detail is ook in de andere volumes terug te zien. In de gedeelde entrees is alles met zorg vormgegeven, van de betonwanden met bamboe-relief tot aan de met hout beklede rollatorstalling. Ook in het exterieur zijn fraaie vondsten te herkennen, zoals de toevoeging van bankjes in de gevel van de woon-werk units aan de Pampuslaan die voor een levendige plint zorgen.Het project maakt indruk op detailniveau, maar mist op grotere schaal een zekere uitzonderlijkheid of eigenheid. Baak 54 is een wat keurige, maar fraaie aanwinst voor de buurt.

 

Nieuwdok
Moke Architecten en Nieuwdok
Nieuwdok, een woon- en onderwijscomplex nabij de NDSM-werf, is een vrolijke verschijning ontworpen door Moke Architecten. Het sympathieke project herbergt zowel een ROC-vestiging als een groot aantal studentenwoningen. De studenten zorgen voor de nodige levendigheid in deze wijk in transformatie, maar ook de frisse architectuur is een toevoeging aan de buurt. Vanwege het hoge geluidsniveau van de nabijgelegen werf was een dubbele gevel noodzakelijk. Van deze nood is een deugd gemaakt door de voorzetgevel tot eyecatcher te maken. De fleurige tint van het aluminium en de afwisselende vorm van de erkers springen direct in het oog. De jury vindt het speelse vormenspel van de voorzetramen een vondst waarmee het rechttoe-rechtaan kubusvormige gebouw toch een eigen identiteit krijgt en de compacte studentenkamers over een kleine buitenruimte beschikken. De woningen, die te bereiken zijn via een ruime entree, vormen een comfortabel alternatief voor een studentenhuis. De studenten beschikken bovendien over een wasserette en een ruime fietsgarage, en een conciërge is een aantal dagen per week aanwezig om de studenten van hulp te voorzien. Ondanks het hoge voorzieningsniveau is de huurprijs van de woningen schappelijk - zeker aangezien huursubsidie kan worden aangevraagd.
Een kanttekening die de jury plaatst heeft betrekking tot de binnenplaats. Deze is (te) sober uitgewerkt. Opvallende decoraties zijn dan juist de illustraties in de gevelplaten die refereren naar de nautische geschiedenis van het gebied. Zo’n toevoeging is eigenlijk overbodig in een complex dat dankzij de studenten en kleurrijke architectuur juist zijn eigen, unieke stempel op de buurt drukt. De jury is het eens: de student woont hier op stand. Het complex werkt en leeft, en het is te hopen dat het tekort aan studentenwoningen op andere plekken ook op zo’n aantrekkelijke manier kan worden opgelost.

 

Overige bevindingen


Aandacht voor de publieke ruimte
De jury signaleert een vergrote aandacht van architecten en ontwikkelaars voor de publieke ruimte. Steeds vaker ziet men in dat een investering in de buurt zich terugbetaalt in woongenot, veiligheid en leefkwaliteit. Enkele genomineerden van de Zuiderkerkprijs nemen zelf het initiatief: het projectteam van Akropolis, De Generaal kiest bewust voor het splitsen van het bouwvolume zodat een extra publieke ruimte ontstaat, en het team van Wiener & Co transformeert het naastgelegen, desolate pleintje tot een veilig en prachtig parkje. In een tijd van vergrote druk op de markt is het mooi om te zien dat ontwikkelaars verantwoordelijkheid nemen voor iets dat in wezen geen direct financieel gewin oplevert.

Duurzaamheid
De Spakler laat de jury filosoferen over de toekomst van duurzaam bouwen. De woontoren in het Amstelkwartier behaalde een EPC score van onder 0, naar aanleiding van een duurzaamheidstender van de gemeente. Het projectteam heeft echter een hele kluif gehad aan de financiële, architectonische en bouwkundige haalbaarheid van deze tour de force. Is het wel verantwoord, of voldoende, om duurzaamheid vooral op EPC score te belonen? Of kunnen andere vormen van duurzaamheid een prominentere rol spelen, zoals de aansluiting op de omgeving, de woonkwaliteit van appartementen en de flexibiliteit van een gebouw om in te spelen op toekomstige veranderingen. Het blijkt eens te meer dat ‘duurzaamheid’ een veelvormig en soms problematisch begrip is.

 

Opkomst van de huismeester
Enkele woongebouwen beschikken over een betrokken conciërge of huismeester. Voorbeelden zijn Nieuwdok, Intermezzo en B’Mine. In Amsterdam is dit een relatief nieuw verschijnsel dat past bij de komst van hoogbouw en andere grootschalige wooncomplexen. De huismeester draagt bij aan de persoonlijke binding met het gebouw, biedt extra service voor bewoners en zorgt ervoor dat ongeregeldheden of defecten op tijd worden gesignaleerd. De verwachting is dat we dit soort service vaker gaan tegenkomen in Amsterdam.

 

 

De jury van de Zuiderkerkprijs bestaat uit een jaarlijks wisselend team van drie externe deskundigen op het gebied van architectuur en stedelijke ontwikkeling. Dit jaar bestond de jury uit: Yoeri Albrecht, voorzitter (directeur De Balie), Michelle Gulickx (Arcam) en Marc Reniers (M3H Architecten en winnaar ZKP 2016). Er is een voorselectie gemaakt op basis van de keuze van zes medewerkers van Grond en Ontwikkeling uit verschillende afdelingen, waaronder de directeur Grond en Ontwikkeling Pierre van Rossum. Op 10 oktober heeft de jury de tien voorgeselecteerde projecten bezocht en een toelichting gekregen van de architect en opdrachtgever. De jury werd ondersteund door Sabine Lebesque van Grond en Ontwikkeling.

  


Over deze site

Disclaimer