Naar Menu

Home2014-2015Interview: Ferry Haijemaije

Ferry Haijemaije is houtmakelaar. Hij werkt met zijn bureau Factor 4 bedrijfskundig adviesbureau voor Duurzame ontwikkelingen als onafhankelijk adviseur. Haijemaije ondersteunt al vele jaren Amsterdamse opdrachtgevers van bouwprojecten bij het realiseren van FSC ambities, die zij hebben vastgelegd in hun duurzaamheidsbeleid. Hij ondersteunt bij de formulering van het beleid maar vooral ook bij de uitvoering daarvan in de projecten.

 

 

FSC-gecertifieerd hout in de Amsterdamse woningproductie

Zijn opdrachtgevers zijn corporaties, gemeentes en de provincie Noord Holland. Haijemaije werkt uitsluitend voor opdrachtgevers omdat hij daardoor onafhankelijk kan opereren. Als houtmakelaar is Ferry niet verbonden aan FSC Nederland, al heeft hij zich in het verleden er wel voor ingezet dat FSC Internationaal ook in Nederland een vestiging kreeg.

 

Ferry benadrukt: “Ik ben bewust geen deelnemer van FSC Nederland, ik haal mijn informatie uit openbare publicaties en bij niet-gouvernementele organisaties als Greenpeace, Milieudefensie en Wereld Natuurfonds. Ik wil ook kritisch kunnen zijn ten opzichte van FSC. Daarom noem ik me ook Houtmakelaar en niet FSC-makelaar, omdat ik mijn eigen afwegingen wil kunnen maken”. Zo zet Ferry zich in om alleen hout met een keurmerk toegepast te krijgen door opdrachtgevers van de noodzaak te overtuigen. Ferry vervolgt: “Zodat er geen illegaal hout meer wordt gebruikt. Maatschappelijk is het gewoon niet meer verantwoord als je de herkomst van hout niet kunt vaststellen. Niet alleen de Wereldbank en de VN-Milieuprogramma (UNEP) is er mee bezig, maar ook Interpol doet onderzoek naar criminele organisaties achter deze handel. Zij constateren veel illegaliteit en illegaal hout.” Dat probeert hij over te brengen: bij gebruik van hout is het belangrijk de herkomst te kunnen traceren. Tot op heden is het FSC-systeem het meest betrouwbaar.

Ook binnen de overheid en bij ontwikkelaars wordt gediscussieerd of alleen FSC geaccepteerd moet worden of ook andere keurmerken. FSC is onafhankelijk en hanteert met 10 principes in alle breedte de aspecten van duurzaamheid. Niet alleen het tegengaan van ontbossing, maar ook sociale duurzaamheid. Denk dan aan de sociale omstandigheden van de plaatselijke bevolking en veiligheid van de bosarbeiders ter plaatse.

 

In de praktijk brengt Ferry vraag en aanbod van FSC-hout bij elkaar. Ofschoon het FSC-hout al langer leverbaar is, wordt het niet altijd gevonden door opdrachtgevers. Terwijl de leveranciers het hadden liggen, maar het niet kwijt konden in de markt. Ferry is al twintig jaar bezig. Wat zijn nu de grootste hobbels waar hij tegenaan loopt om het beleid gerealiseerd te krijgen? Ferry kucht even en zegt dan stellig: “De macht der gewoonte dat is het belangrijkste. Zeggen dat je de maatschappelijke kant wilt invullen maar het daarbij laten. Nadenken over materiaalgebruik en de herkomst staat nog steeds niet vooraan in de bouw. Belangstelling en kennis zijn onvoldoende. Alles moet snel en goedkoop, deadlines moeten gehaald. Er wordt niet echt goed nagedacht over maatschappelijke verantwoording.” “En toch” vervolgt Ferry, “hebben veel opdrachtgevers en grote aannemers wel een duurzaamheidsambitie. Zij hebben duurzaam materiaalgebruik in hun missie staan, maar het lukt dan toch niet. Men denkt: het staat in het bestek, het komt er wel. Maar het alleen in het bestek zetten is onvoldoende.”

 

Door gebrek aan kennis en onvoldoende toezicht blijken op de bouw geleverde partijen hout toch vaak niet FSC-gecertificeerd te zijn. Op welke plekken in de bouwketen gaat het dan mis? Een corporatie waar Haijemaije voor werkt, heeft het goed in zijn Programma van Eisen staan, maar daarna wordt het vertaald naar het bestek waarop een aannemer zijn werkzaamheden begroot en aanneemt. Dan gaat de bestekschrijver vaak in eigen bewoordingen FSC omschrijven, in plaats van de standaardbestektekst van de opdrachtgever letterlijk over te nemen. Daardoor ontstaat ongewild ruimte om af te wijken.

Ook gaat het expliciet om hoe gecontroleerd wordt op de bouw. Door de houtleveranties goed te administreren, wat eigenlijk gewoon tot de dagelijkse werkzaamheden van de aannemers behoort, kan worden vastgelegd en bewaakt dat alle partijen die betrokken zijn bij de houtleveranties gecertificeerd hout leveren. “Dat vraagt niet om extra werk en het is eigenlijk doodeenvoudig” stelt Ferry. “Als de administratie op orde is, dan kan de FSC-gecertificeerde (hoofd-)aannemer heel eenvoudig voor dat project een FSC-slotdocument aanleveren, een overzichtje van één A4-tje, waar al het geleverde FSC-hout of houten producten staan vermeld, met hoeveelheden, de leveranciers met hun CoC-nummer.

 

De hoofdaannemer geeft met zijn CoC-nummer op het document aan dat hij als laatste in de keten verantwoordelijk is voor de levering van FSC-gecertificeerd hout door al zijn FSC-gecertificeerde voorgangers in die keten. De opdrachtgever moet er wel alert op zijn en zo’n slotdocument verlangen. Dat kan bij een startgesprek al duidelijk worden afgesproken, zodat alle neuzen dezelfde kanten uit staan voor wat betreft FSC-hout. Dat is een van de dingen die ik altijd op die manier regel.” Ook laat hij in het bestek opnemen dat de laatste betaling van 5% pas gedaan wordt nadat alle documenten door de aannemer geleverd zijn.

 

De aannemer vraagt soms wel om FSC-hout, maar krijgt van de leverancier te horen dat dat hout er niet is of krijgt het gewoon niet. Dat zie je aan de afleverbonnen en facturen. “Maar het is”, volgens Ferry, “echt geen excuus, want FSC-hout is wel leverbaar. Het is tegenwoordig uitgesloten dat het er niet zou zijn. Wel kan het zo zijn dat een bepaald product gemaakt van hout, bijvoorbeeld een houtwolcementplaat, niet in FSC geleverd kon worden, maar dat is marginaal. Ook daarvan is de leverbaarheid inmiddels beter”.

 

Ferry: “Drukte, levertijden of hogere prijzen zijn echt geen argumenten meer. Dan gaat het gewoon om gemakzucht. In bulkleveringen zit ook vaak ander materiaal dan FSC-hout, wat de opdrachtgever dan niet weet omdat hij onvoldoende toetst. De aannemer blijkt ook vaak slordig in het verzamelen van zijn informatie. Hij moet dat ook beter plannen tijdens de bouw, zodat hij niet achteraf veel moeite moet doen om de informatie boven water te krijgen.”

 

Gebeurt het ook, dat een aannemer gaat shoppen voor goedkopere houtleveranties? Ferry antwoordt heel nadrukkelijk: “FSC is niet duurder. Prijsverschillen in hout komen uitsluitend door commerciële verschillen en door vraag en aanbod. En niet omdat het FSC is. Wel is het andersom zo: als een partij aanmerkelijk goedkoper is, dan weet je vrij zeker dat het uit illegale bronnen komt.”

 

Ferry: “Het begint echt bij de opdrachtgever. Zelfs al is die van goede wil, dan nog kan het misgaan door te veel gemakzucht, het afschuiven van verantwoordelijkheden en gebrek aan controle.

Het feit dat een aannemingsbedrijf FSC-gecertificeerd is, wil niet zeggen dat de hij automatisch altijd gecertificeerd hout toepast.

Ofwel een bedrijfscertificaat leidt niet automatisch tot een FSC-houtcertificaat. De slotverklaring laat in één oogopslag zien, welk hout geleverd op de bouwplaats echt gecertificeerd is.”

 

 

Ferry geeft aan dat verschillende opdrachtgevers, zoals Ymere en Eigen Haard maar ook aannemers zoals HEMUBO, HSB Bouw, Coen Hagendoorn, Dura Vermeer, de Nijs en BAM, het over het algemeen heel goed doen. Dat gaat door het goed in de bestekken te laten opnemen, door startgesprekken te organiseren en te auditeren en door een slotdocument te eisen. Maar binnen de bedrijven of bedrijfsonderdelen zijn soms wel verschillen, doordat niet alle medewerkers even vertrouwd zijn met de praktijk van FSC. Daarom organiseert Haijemaije namens opdrachtgevers voor bedrijven klankbordsessies. Daarin laat hij ondermeer een inkoopplanning maken en oefent hij het proces in de praktijk met de betrokkenen.

Dan blijkt ook dat sommige bedrijven het bewaken van het certificeringproces zo goed beheersen, dat het aantal momenten van toetsen beperkt kan blijven. Hogere proceskosten kunnen dan ook geen reden meer zijn, om geen FSC-hout toe te passen.

 

Ferry pleit er ook voor dat er goed wordt nagedacht of tropisch hardhout altijd de voorkeur verdient: “Op beschutte plaatsen of binnengevels, kan best worden volstaan met andere houtsoorten, zoals Europese soorten. Ook minder bekende houtsoorten of gemodificeerde soorten zoals Plato, hout wat verduurzaamd is door een proces met stoom, of Accoya en Ticoya hebben goede kwaliteiten. Je hoeft niet altijd automatisch hardhout toe te passen, denk ook eens aan innovaties waarbij verschillende houtsoorten gecombineerd worden in één product. Of aan denk eens aan Bamboe. Doorbreek de macht der gewoonte en kies bewust voor het juiste product op de juiste plek. Alle producten kunnen inmiddels geleverd worden met een FSC-keurmerk, kijk eens op www.fsc.org en zorg dat je geïnformeerd blijft.

 

Voorlichting en bewustwording, dat is essentieel.” Misschien omdat je aan de partij hout zelf geen verschil ziet, bekommeren afnemers zich onvoldoende om het gegeven of het hout uit het illegale circuit komt. Maar je wilt toch ook geen (gestolen) auto uit het illegale circuit ook al ziet hij er hetzelfde uit?

 

Je zou willen dat het gebruik van duurzaam gekapt hout net zo vanzelfsprekend is als het eten van veilig voedsel. Dat vindt de publieke opinie wel de normaalste zaak van de wereld en dan denkt niemand aan administratieve rompslomp. Dan vormt wat administratie om dat te bereiken geen belemmering.

 

De overheid zou meer kunnen stimuleren en faciliteren om uitsluitend FSC-hout toegepast te krijgen. Het stadsbestuur zou het belang hiervan moeten benadrukken totdat het gemeengoed is geworden en zo nodig hierbij ondersteunen. De gemeente kan weliswaar geen aanvullende eisen stellen bovenop de wettelijke eisen van het Bouwbesluit, maar kan wel het niveau van zijn duurzaamheidsambitie beter uitdragen. Ook door aan te dringen op het opstellen van de slotverklaring, waarmee de opdrachtgevers van bouwprojecten in Amsterdam heel eenvoudig aan de gemeente hun kwaliteitsresultaten op dit gebied van duurzaamheid kunnen tonen.

 

Dat Ferry alleen werkt en nog geen opvolgers heeft en dat er nog geen jonge mensen staan te trappelen om hem te gaan ondersteunen, is een ander zorgpunt. Daarop reageert Ferry met een spijtige glimlach. “Je moet echt gedreven zijn”, zegt hij, bijna verontschuldigend. “Maar misschien ben ik binnenkort ook niet meer nodig, dat zou het mooiste zijn.”

 

Sabine Lebesque en Bart Truijens

  


Over deze site

Disclaimer